4. Je beschrijft het verschil tussen mechanische verkleining en chemische vertering en het transport van voedsel door het maag-darmkanaal
5. Je licht de functie(s) toe van de organen die betrokken zijn bij de vertering
6. Je beschrijft de rol van darmbacteriën.
Slide 2 - Tekstslide
Deze les:
Starten met (+/- 20 min):
- Lezen 11.2
- Doornemen dia's (leerdoelen 4 en 5) + BINAS 82C en 82E
Daarna:
- Maken in groepje van 2/3: Bouwplan verteringsstelsel
Klaar?
- Opdrachten maken bij 11.2 leerdoelen 4 en 5 (= huiswerk)
timer
15:00
Slide 3 - Tekstslide
Verteringsstelsel
Functie:
Vertering (klein maken)
Opname (in je bloed)
Opslag (tijdelijk bewaren)
Transport (naar het doel)
Slide 4 - Tekstslide
Mondholte - gebit
Nodig voor het fijnmalen van je voedsel.
Gebit is aangepast aan dieet.
Mechanische verkleining: het kleiner maken van voedselstukjes. De moleculen blijven intact. Fijnmalen is nodig zodat het oppervlak groter wordt = gunstig voor de chemische vertering door enzymen.
Slide 5 - Tekstslide
Gebit - oppervlaktevergroting
Slide 6 - Tekstslide
Mondholte
Speekselklieren maken speeksel (BINAS 82F):
Slijm: vergemakkelijkt het slikken,
Bevat eiwitten die veel mondbacteriën en schimmels doden.
Amylase (enzym): breekt zetmeel (amylose) af (= chemische vertering)
Slide 7 - Tekstslide
Slikken
Strottenklepje voorkomt voedsel in je luchtpijp
Slide 8 - Tekstslide
Peristaltiek
Langs de hele route
(slokdarm, maag,
darmen) zorgen
lengte- en kring-
spieren ervoor dat het
voedsel de goede kant op beweegt.
Ballaststoffen (voedingsvezels) helpen hierbij.
Slide 9 - Tekstslide
Maag
Maagsapklieren maken maagsap (BINAS82F):
Zoutzuur: lage pH. Doodt bacteriën
Pesinogeen (inactief enzym), bij lage pH wordt hieruit peptase/ pepsine gevormd: enzym breekt eiwitten af in kleinere stukken.
Slijm: beschermt de maagwand tegen het zuur én tegen de werking van peptase.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Maagportier
Kringspier naar de darmen. Regelt de doorvoer van voedsel naar de rest van het verteringsstelsel.
Sluit als de pH in de 12 vingerige darm te laag wordt (te zuur), opent weer als de pH gestegen is: regelt op die manier dat er steeds een klein stukje voedsel de maag verlaat.
Slide 12 - Tekstslide
12 vingerige darm (eerste deel dunne darm)
Afvoergang van galblaas
(galbuis).
In de lever wordt gal gemaakt
en dit wordt in de galblaas
opgeslagen (via de galgang).
Gal emulgeert vetten.
Slide 13 - Tekstslide
Emulgeren
EMULGEREN IS NIET VERTEREN!!!!!!
Slide 14 - Tekstslide
12 vingerige darm (eerste deel dunne darm)
Afvoergang van alvleesklier.
In de alvleesklier wordt
alvleessap gemaakt:
Enzymen amylase (amylose),
tryptase (eiwitten),
lipase (vetten), nucleasen (DNA), HCO3- (base)
Slide 15 - Tekstslide
Dunne darm
Darmsapklieren maken darmsap:
Enzymen die koolhydraten, vetten, eiwitten, DNA en RNA afbreken.
Hierna is de vertering klaar! Alle moleculen zijn door enzymen afgebroken tot moleculen die opneembaar zijn door darmwandcellen (dunne en dikke darm)
Slide 16 - Tekstslide
Dunne darm
Slide 17 - Tekstslide
Resorptie
Opname van voedingsstoffen en water in het bloed.
Vraag: hoeveel celmembranen moet een voedingsstof passeren voordat het in het bloed komt?
Voedingsstoffen: met name in de dunne darm.
Water: met name in de dikke darm.
Slide 18 - Tekstslide
Blinde darm + appendix
Tussen dunne en dikke
darm.
Blinde darm: voorraad
darmflora (goede bacteriën).
Appendix: rol in het afweer-
systeem. Kan ontsteken.
Slide 19 - Tekstslide
Dikke darm
Opname van water en glucose. Woonplaats van darmflora.
Endeldarm (laatste deel dikke darm) is de opslag van uitwerpselen, als deze vol is volgt ontslasting. Anus is de kringspier aan het einde van het darmkanaal, deze sluit de endeldarm af.
Slide 22 - Tekstslide
Van Mond tot Kont Vertering
- Maak het bouwplan verteringsstelsel met de kaartjes
- Lastig? Vraag hulp of gebruik de uitlegvideo (zie QR code)
Klaar? Laat checken
+ aan de slag met opdrachten 11.2 bij leerdoelen 4 + 5