11.2 Verteringsstelsel 5V 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.2: Verteringsstelsel
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.2: Verteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

ADH
Hoeveel sinaasappelsap
moet ik gemiddeld per dag 
drinken om voldoende vitamine C 
binnen te krijgen?


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
4a. Je beschrijft het verschil tussen mechanische verkleining en chemische vertering
4b. Je beschrijft het transport van voedsel door het maag-darmkanaal
5. Je benoemt de organen van het verteringsstelsel, je wijst ze aan in het lichaam en beschrijft wat hun functie is in de vertering van voedsel
6. Je beschrijft de rol van darmbacteriën



Slide 3 - Tekstslide

Verteringsstelsel
Wat is de functie van het verteringsstelsel?

Slide 4 - Tekstslide

Verteringsstelsel
Functie:
Er voor zorgen dat voedings-
stoffen uit je voedsel op de
plek komen waar ze nodig zijn.


 

Slide 5 - Tekstslide

Verteringsstelsel
Functie:
Vertering (klein maken)
Opname (in je bloed)
Opslag (tijdelijk bewaren)
Transport (naar het doel)

 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Mondholte - gebit
Nodig voor het fijnmalen van je voedsel.
Gebit is aangepast aan dieet.
Mechanische verkleining: het kleiner maken van voedselstukjes. De moleculen blijven intact. Fijnmalen is nodig zodat het oppervlak groter wordt = gunstig voor de chemische vertering door enzymen.





 

Slide 9 - Tekstslide

Gebit - oppervlaktevergroting

Slide 10 - Tekstslide

Mondholte
Speekselklieren maken speeksel (BINAS 82F):
Slijm: vergemakkelijkt het slikken, 
Bevat eiwitten die veel mondbacteriën en schimmels doden.
Amylase (enzym): breekt zetmeel (amylose) af.
Chemische vertering: het kleiner knippen van moleculen door enzymen


Slide 11 - Tekstslide

Slikken
Strottenklepje voorkomt voedsel in je luchtpijp

Slide 12 - Tekstslide

Peristaltiek
 Langs de hele route
(slokdarm, maag, 
darmen) zorgen 
lengte-  en kring-
spieren ervoor dat het
voedsel de goede kant op beweegt. 
Ballaststoffen (voedingsvezels) helpen hierbij.

Slide 13 - Tekstslide

Maag
Maagsapklieren maken maagsap (BINAS82F):
Zoutzuur: lage pH. Doodt bacteriën
Pesinogeen (inactief enzym), bij lage pH wordt hieruit peptase/ pepsine gevormd: enzym breekt eiwitten af in kleinere stukken.
Slijm: beschermt de maagwand tegen het zuur én tegen de werking van peptase.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maagportier
Kringspier naar de darmen. Regelt de doorvoer van voedsel naar de rest van het verteringsstelsel.


Slide 16 - Tekstslide

Maag
Maagportier: kringspier naar de darmen.

Sluit als de pH in de 12 vingerige darm te laag wordt (te zuur), opent weer als de pH gestegen is: regelt op die manier dat er steeds een klein stukje voedsel de maag verlaat.

Slide 17 - Tekstslide

12 vingerige darm (eerste deel dunne darm)
Afvoergang van galblaas 
(galbuis).
In de lever wordt gal gemaakt
en dit wordt in de galblaas
opgeslagen (via de galgang).
Gal emulgeert vetten.



Slide 18 - Tekstslide

Emulgeren
EMULGEREN IS NIET VERTEREN!!!!!!

Slide 19 - Tekstslide

12 vingerige darm (eerste deel dunne darm)
Afvoergang van alvleesklier.

In de alvleesklier wordt 
alvleessap gemaakt:
Enzymen amylase (amylose), 
tryptase (eiwitten), 
lipase (vetten), nucleasen (DNA), HCO3- (base)

Slide 20 - Tekstslide

Dunne darm
Darmsapklieren maken darmsap:
Enzymen die koolhydraten, vetten, eiwitten, DNA en RNA afbreken.

Hierna is de vertering klaar! Alle moleculen zijn door enzymen afgebroken tot moleculen die opneembaar zijn door darmwandcellen (dunne en dikke darm)




Slide 21 - Tekstslide

Dunne                            darm

Slide 22 - Tekstslide

Resorptie
Opname van voedingsstoffen en water in het bloed.

Vraag: hoeveel celmembranen moet een voedingsstof passeren voordat het in het bloed komt?

Voedingsstoffen: met name in de dunne darm.
Water: met name in de dikke darm.



Slide 23 - Tekstslide

Blinde darm + appendix
Tussen dunne en dikke 
darm.
Blinde darm: voorraad
darmflora (goede bacteriën).
Appendix: rol in het afweer-
systeem. Kan ontsteken.

Slide 24 - Tekstslide

Dikke darm
Opname van water en glucose.
Woonplaats van darmflora.






Slide 25 - Tekstslide

Darmflora
Goede bacterien in de dikke darm.
Verteren onverteerbare plantaardige stoffen (vormen glucose).
Voorkomen vestiging van slechte bacteriën.

Darmflora van moeder -> kind tijdens geboorte.

Slide 26 - Tekstslide

Endeldarm en anus
Endeldarm (laatste deel dikke darm) is de opslag van uitwerpselen, als deze vol is volgt ontslasting.
Anus is de kringspier aan het einde van het darmkanaal, deze sluit de endeldarm af.

Slide 27 - Tekstslide

Aantekeningen
Vergelijk je aantekeningen met die van je buurman/-vrouw.
Indien nodig: vul aan/ verbeter.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Lesdoel
4a. Je beschrijft het verschil tussen mechanische verkleining en chemische vertering
4b. Je beschrijft het transport van voedsel door het maag-darmkanaal
5. Je benoemt de organen van het verteringsstelsel, je wijst ze aan in het lichaam en beschrijft wat hun functie is in de vertering van voedsel
6. Je beschrijft de rol van darmbacteriën



Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk
Zie studiewijzer



Slide 32 - Tekstslide