Werkwoordspelling 3
1 / 45
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Op een gegeven moment ontmaskeren de deelnemers de (verkleden) superster.
A
VD
B
VD als BN
C
OD als BN
D
PVTT
Slide 2 - Quizvraag
Op een gegeven moment ontmaskeren de deelnemers de (verkleden) superster.
Slide 3 - Open vraag
'(verkleden) jij je wel vaker, Adele?'
A
PVTT
B
PVVT
C
OD
D
VD
Slide 4 - Quizvraag
'(verkleden) jij je wel vaker, Adele?'
Slide 5 - Open vraag
Het heeft de laatste tijd erg (waaien).
A
PVTT
B
INF
C
PVVT
D
VD
Slide 6 - Quizvraag
Het heeft de laatste tijd erg (waaien).
Slide 7 - Open vraag
Gisteren (misten) het bovendien.
Je zag geen hand voor ogen.
Je zag geen hand voor ogen.
A
PVTT
B
PVVT
C
VD
D
VD als BN
Slide 8 - Quizvraag
Gisteren (misten) het bovendien.
Je zag geen hand voor ogen.
Je zag geen hand voor ogen.
Slide 9 - Open vraag
Ik heb het tot nu toe niet (geloven).
A
VD als BN
B
OD
C
VD
D
PVTT
Slide 10 - Quizvraag
Ik heb het tot nu toe niet (geloven).
Slide 11 - Open vraag
Hoe heb je die auto (verven)?
A
VD
B
PVTT
C
PVVT
D
OD
Slide 12 - Quizvraag
Hoe heb je die auto (verven)?
Slide 13 - Open vraag
Waarom (gebeuren) mij dit altijd?
A
PVVT
B
PVTT
C
VD
D
OD
Slide 14 - Quizvraag
Waarom (gebeuren) mij dit altijd?
Slide 15 - Open vraag
Van mijn directeur moest ik een overzicht van alle (verrichten) werkzaamheden van het afgelopen jaar maken.
A
VD
B
VD als BN
C
OD
D
OD als BN
Slide 16 - Quizvraag
Van mijn directeur moest ik een overzicht van alle (verrichten) werkzaamheden van het afgelopen jaar maken.
Slide 17 - Open vraag
Toen (rusten) wij eerst even
uit met een kopje koffie.
uit met een kopje koffie.
A
VD
B
INF
C
PVTT
D
PVVT
Slide 18 - Quizvraag
Toen (rusten) wij eerst even
uit met een kopje koffie.
uit met een kopje koffie.
Slide 19 - Open vraag
Heb jij het al (horen)?
A
PVTT
B
OD
C
VD
D
INF
Slide 20 - Quizvraag
Heb jij het al (horen)?
Slide 21 - Open vraag
Vroeger (dichten) buurman en
buurman die gaten met cement.
buurman die gaten met cement.
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD als BN
Slide 22 - Quizvraag
Vroeger (dichten) buurman en
buurman die gaten met cement.
buurman die gaten met cement.
Slide 23 - Open vraag
Wanneer zal mijn baas
(verhuizen) zijn?
(verhuizen) zijn?
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 24 - Quizvraag
Wanneer zal mijn baas
(verhuizen) zijn?
(verhuizen) zijn?
Slide 25 - Open vraag
(Behouden) hij wel een uitkering,
toen hij ging verhuizen?
toen hij ging verhuizen?
A
PVVT
B
VD
C
VD als BN
D
OD als BN
Slide 26 - Quizvraag
(Behouden) hij wel een uitkering,
toen hij ging verhuizen?
toen hij ging verhuizen?
Slide 27 - Open vraag
Die man heeft in zijn leven
al heel wat (reizen).
al heel wat (reizen).
A
VD
B
PVTT
C
PVVT
D
INF
Slide 28 - Quizvraag
Die man heeft in zijn leven
al heel wat (reizen).
al heel wat (reizen).
Slide 29 - Open vraag
Jan (ondervinden) steeds meer problemen in zijn relatie.
A
VD als BN
B
OD
C
INF
D
PVTT
Slide 30 - Quizvraag
Jan (ondervinden) steeds meer problemen in zijn relatie.
Slide 31 - Open vraag
(Melden) je je vandaag nog
aan bij die nieuwe opleiding?
aan bij die nieuwe opleiding?
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD als BN
Slide 32 - Quizvraag
(Melden) je je vandaag nog
aan bij die nieuwe opleiding?
aan bij die nieuwe opleiding?
Slide 33 - Open vraag
Hij schepte (huilen) de aangebrande
koekjes van de bakplaat.
koekjes van de bakplaat.
A
PVTT
B
OD
C
VD
D
OD als BN
Slide 34 - Quizvraag
Hij schepte (huilen) de aangebrande
koekjes van de bakplaat.
koekjes van de bakplaat.
Slide 35 - Open vraag
Wij (verwachten) op dat
moment geen klanten meer.
moment geen klanten meer.
A
PVVT
B
PVTT
C
INF
D
VD
Slide 36 - Quizvraag
Wij (verwachten) op dat
moment geen klanten meer.
moment geen klanten meer.
Slide 37 - Open vraag
Wie (voeden) mij als je volgende
week met vakantie bent?
week met vakantie bent?
A
INF
B
VD
C
PVVT
D
PVTT
Slide 38 - Quizvraag
Wie (voeden) mij als je volgende
week met vakantie bent?
week met vakantie bent?
Slide 39 - Open vraag
Hij is niet (bereiden) om dat te doen.
A
VD als BN
B
PVTT
C
PVVT
D
VD
Slide 40 - Quizvraag
Hij is niet (bereiden) om dat te doen.
Slide 41 - Open vraag
(Worden) je tuin deze
week nog onderhouden?
week nog onderhouden?
A
PVVT
B
PVTT
C
VD als BN
D
OD als BN
Slide 42 - Quizvraag
(Worden) je tuin deze
week nog onderhouden?
week nog onderhouden?
Slide 43 - Open vraag
Hij heeft last van een steeds (terugkomen) griepje.
A
PVTT
B
VD als BN
C
OD als BN
D
OD
Slide 44 - Quizvraag
Hij heeft last van een steeds (terugkomen) griepje.
