4. Welvaart voor iedereen

De industriële samenleving 
van Nederland


4. Welvaart voor iedereen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

De industriële samenleving 
van Nederland


4. Welvaart voor iedereen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 2 - Quizvraag

Welke vragen passen bij de sociale kwestie?
A
Hoe komen we van de socialisten af?
B
Hoe zorgen we voor minder armoede?
C
Wat is beter: liberalisme of socialisme?
D
Wat te doen tegen besmettelijke ziektes?

Slide 3 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de sociale kwestie tijdens de industriële revolutie.

1 De ergste missstanden verdwijnen
2 Door de industrialisatie ontstaat de sociale kwestie.
3 Er komen sociale wetten
4 Vakbonden komen op voor de belangen van werknemers.

Zet bovenstaande vier zinnen in de juiste tijdsvolgorde:

A
4 --> 2 --> 3 --> 1
B
2 --> 4 --> 3 --> 1
C
2 --> 4 --> 1 --> 3
D
2 --> 3 --> 4 --> 1

Slide 4 - Quizvraag

Een sociale wet is ...
A
Een wet om groepsvorming te bevorderen
B
Een wet om ervoor te zorgen dat rijke mensen meer belasting betalen
C
Een wet waarmee de regering het leven van vooral arme mensen wil verbeteren

Slide 5 - Quizvraag

Wat was geen sociale wet?
A
kinderwetje
B
achturige werkdag
C
leerplicht
D
algemeen kiesrecht

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de aanpassingspolitiek van Colijn?
A
Uitgaven verhogen inkomsten verlagen
B
economie aanpassen aan Nazi-Duitsland
C
Uitgaven aanpassen aan dalende inkomsten
D
Uitkeringen verhogen, inkomsten verlagen

Slide 7 - Quizvraag

Wie is Samuel van Houten
A
Zorgde voor het stopzetten van kinderarbeid
B
De directeur stopte met kinderarbeid
C
Zorgde voor een afname van kinderarbeid

Slide 8 - Quizvraag

Bij welke partij hoorde Pieter Jelles Troelstra?
A
ARP
B
Liberale Unie
C
RKSP
D
SDAP

Slide 9 - Quizvraag

De industriële samenleving 
van Nederland


4. Welvaart voor iedereen

Slide 10 - Tekstslide

Tweede Wereldoorlog
  • 1940
  • Begin jaren goed voor economie, de Duitsers plaatsen orders bij Nederlandse bedrijven
  • Later in de oorlog moeten veel Nederlanders naar Duitsland om te werken (Arbeitseinsatz), ten koste van onze eigen economie
  • weer geen grondstoffeninvoer....economie ligt helemaal plat in 1945
  • Hongerwinter 1944 -45

Slide 11 - Tekstslide

Puinruimen en vooruitkijken
Na WOII stond wederopbouw centraal:
  • Steden waren verwoest, er was woningnood
  • Er kwam een babyboom
  • Fabrieken en wegen moesten herstelt worden. 

  • Mede door Marshallhulp kwam wederopbouw goed op gang. 
  • Zuinigheid en vlijt waren belangrijk bij wederopbouw

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Opbouw van de verzorgingsstaat
  • Om dit voor elkaar te krijgen ontstond het harmoniemodel:
  • Werknemers, werkgevers en de regering werken goed (in harmonie) met elkaar samen.

Slide 14 - Tekstslide


De wederopbouw lukt!


  • Afspraken over lonen en prijzen: geleide loonpolitiek. De lonen blijven een paar jaar laag.
  • Komst meer sociale wetten: bijvoorbeeld uitkeringen 


    Slide 15 - Tekstslide

    Veranderingen in de landbouw
    • ander probleem: snelle bevolkingsgroei!
    • meer huizen en werk nodig
    • na de hongerwinter wilde NL nooit meer honger. 
    • daarom was er schaalvergroting en mechanisatie in de landbouw
    • de werkgelegenheid in de landbouw nam bijna met de helft af
    Tekst

    Slide 16 - Tekstslide

    Huiswerk 
    Hoofdstuk 4 opdracht 5, 6, 8 en 9

    Slide 17 - Tekstslide

    Wanneer werd Nederland bezet door Duitsland?
    A
    1938
    B
    1939
    C
    1940
    D
    1941

    Slide 18 - Quizvraag

    In de jaren 1940 en 1941 ging het goed met de economie in Nederland
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 19 - Quizvraag

    De Arbeitseinsatz is de verplichting voor Nederlands om tijdens de bezetting in Duitsland te werken
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 20 - Quizvraag

    Naam voor de naoorlogse periode waarin de oorlogsschade hersteld werd
    A
    Gastarbeider
    B
    harmoniemodel
    C
    wederopbouw

    Slide 21 - Quizvraag

    De geleide loonpolitiek houdt in dat..
    A
    de lonen gelijk worden gehouden
    B
    de lonen geleidelijk stijgen

    Slide 22 - Quizvraag

    De geleide loonpolitiek was een manier om de wederopbouw te ondersteunen
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 23 - Quizvraag

    Mensen gingen na de Tweede Wereldoorlog allemaal in de landbouw werken
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 24 - Quizvraag

    Er vond mechanisering en schoolvergroting plaats in de landbouw
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 25 - Quizvraag

    Welk begrip past goed bij de afbeelding?
    A
    Gastarbeider
    B
    harmoniemodel
    C
    wederopbouw
    D
    consumptiemaatschappij

    Slide 26 - Quizvraag

    De fabriek in 
    • Groeiende bevolking moet in de industrie gaan werken.
    • Twee voordelen: meer mensen werk + meer geld verdienen
    • Fabrieksproducten goedkoop door geleide loonpolitiek 
    • Buitenland kocht daarom graag in NL
    • In 1950 gaat het goed met de economie

    Slide 27 - Tekstslide


    Gastarbeiders

    • Door de stijgende welvaart is er in Nederland zoveel werk dat mensen uit andere landen worden gehaald om hier te werken. 
    • Deze gastarbeiders (uit Marokko, Turkije, Spanje en Italië) doen hier ongeschoold werk
    • Kennis van de Nederlandse taal of cultuur was niet nodig om het werk te kunnen doen: de mensen waren te gast en zouden weer teruggaan.

    Slide 28 - Tekstslide

    Slide 29 - Video

    De consumptiemaatschappij
    • 1963 lonen stijgen omdat het goed ging met de economie 
    • De geleide loonpolitiek wordt losgelaten 
    • Geld over om aan luxeproducten te besteden:
    • NL consumptiemaatschappij

    Slide 30 - Tekstslide

    Minder werk in de industrie
    Twee redenen:
    • Sommige soorten industrie verdwijnen naar lage lonen landen
    • Steeds meer mechanisatie / computergestuurde robots doen het werk.

    Slide 31 - Tekstslide

    De oliecrises
    • 1973 was de eerste oliecrisis --> Arabische landen weigerde tijdelijk olie te leveren
    • 1979 tweede oliecrisis --> economische gevolgen groter dan tijdens eerste oliecrisis: Veel bedrijven failliet + veel werkloosheid 
    • Samen lezen Wie was Joop den Uyl? 

    Slide 32 - Tekstslide

    Handel en transport 
    • In NL steeds minder plaats om producten te maken --> kan ergens anders goedkoper
    • NL richt zich vooral op handel en transport: Schiphol + haven in Rotterdam van economisch belang 
    • Steeds meer mensen gaan werken voor banken en verzekeringsbedrijven 
    • Allemaal sterk afhankelijk van buitenland 

    Slide 33 - Tekstslide

    Huiswerk 
    Hoofdstuk 4 opdracht 10, 13 en 14 

    Slide 34 - Tekstslide

    Waar let je op bij het leren
    • Let op de begrippen
    • Let op de personen die zijn genoemd 
    • Let op de volgorde van gebeurtenissen 
    • Je moet bij gebeurtenissen kunnen uitleggen waarom iets gebeurt

    Slide 35 - Tekstslide

    Tips voor het leren 
    • Maak een samenvatting / woordweb
    • Maak een begrippenlijst  / leer de begrippen 
    • Kijk nog eens naar de opdrachten 
    • Neem je aantekeningen nog eens door

      Leerstof: Hoofdstuk 1 t/m 4, de industriële samenleving in Nederland

    Slide 36 - Tekstslide