In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
De industriële samenleving
van Nederland
4. Welvaart voor iedereen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.
Slide 2 - Quizvraag
Welke vragen passen bij de sociale kwestie?
A
Hoe komen we van de socialisten af?
B
Hoe zorgen we voor minder armoede?
C
Wat is beter: liberalisme of socialisme?
D
Wat te doen tegen besmettelijke ziektes?
Slide 3 - Quizvraag
Deze vraag gaat over de sociale kwestie tijdens de industriële revolutie.
1 De ergste missstanden verdwijnen 2 Door de industrialisatie ontstaat de sociale kwestie. 3 Er komen sociale wetten 4 Vakbonden komen op voor de belangen van werknemers.
Zet bovenstaande vier zinnen in de juiste tijdsvolgorde:
A
4 --> 2 --> 3 --> 1
B
2 --> 4 --> 3 --> 1
C
2 --> 4 --> 1 --> 3
D
2 --> 3 --> 4 --> 1
Slide 4 - Quizvraag
Een sociale wet is ...
A
Een wet om groepsvorming te bevorderen
B
Een wet om ervoor te zorgen dat rijke mensen meer belasting betalen
C
Een wet waarmee de regering het leven van vooral arme mensen wil verbeteren
Slide 5 - Quizvraag
Wat was geen sociale wet?
A
kinderwetje
B
achturige werkdag
C
leerplicht
D
algemeen kiesrecht
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de aanpassingspolitiek van Colijn?
A
Uitgaven verhogen inkomsten verlagen
B
economie aanpassen aan Nazi-Duitsland
C
Uitgaven aanpassen aan dalende inkomsten
D
Uitkeringen verhogen, inkomsten verlagen
Slide 7 - Quizvraag
Wie is Samuel van Hout
A
Zorgde voor het stopzetten van kinderarbeid
B
De directeur stopte met kinderarbeid
C
Zorgde voor een afname van kinderarbeid
Slide 8 - Quizvraag
Bij welke partij hoorde Pieter Jelles Troelstra?
A
ARP
B
Liberale Unie
C
RKSP
D
SDAP
Slide 9 - Quizvraag
De industriële samenleving
van Nederland
4. Welvaart voor iedereen
Slide 10 - Tekstslide
Tweede Wereldoorlog
1940
Begin jaren goed voor economie, de Duitsers plaatsen orders bij Nederlandse bedrijven
Later in de oorlog moeten veel Nederlanders naar Duitsland om te werken (Arbeitseinsatz), ten koste van onze eigen economie
weer geen grondstoffeninvoer....economie ligt helemaal plat in 1945
Slide 11 - Tekstslide
Puinruimen en vooruitkijken
Na WOII stond wederopbouw centraal:
Steden waren verwoest, er was woningnood
Er kwam een babyboom
Fabrieken en wegen moesten herstelt worden.
Mede door Marshallhulp kwam wederopbouw goed op gang.
Zuinigheid en vleit waren belangrijk bij wederopbouw
Slide 12 - Tekstslide
Opbouw van de verzorgingsstaat
Om dit voor elkaar te krijgen ontstond het harmoniemodel:
Werknemers, werkgevers en de regering werken goed (in harmonie) met elkaar samen.
Slide 13 - Tekstslide
De Wederopbouw lukt!
Afspraken over lonen en prijzen: geleide loonpolitiek. De lonen blijven een paar jaar laag.
Harmoniemodel: samenwerken
Hulpvanuit VS: Marshallplan wat zordge voor schaalvergroting
Slide 14 - Tekstslide
Veranderingen in de landbouw
ander probleem: snelle bevolkingsgroei!
meer huizen en werk nodig
geen werk in de landbouw, juist minder
schaalvergroting en meer werk met machines
de werkgelegenheid nam bijna met de helft af
Slide 15 - Tekstslide
Gastarbeiders
Door de stijgende welvaart is er in Nederland zoveel werk dat mensen uit andere landen worden gehaald om hier te werken.
Dezegastarbeiders (uit Marokko, Turkije, Spanje en Italië) doen hier ongeschoold werk.
Kennis van de Nederlandse taal of cultuur was niet nodig om het werk te kunnen doen: de mensen waren te gast en zouden weer teruggaan.
Slide 16 - Tekstslide
Gezinshereniging
Veel Turkse en Marokkaanse gastarbeiders bleven langer en lieten ook hun gezinnen overkomen naar Nederland.
Toen het in de jaren '70 minder goed ging met de economie, werden veel gastarbeiders werkloos.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Consumptiemaatschappij
Nederland werd door de loonstijging een consumptiemaatschappij.
Een maatschappij waar veel dure luxeartikelen werden aangeschaft.
Nederland veranderde.
Slide 19 - Tekstslide
Minder werk in de industrie
Twee redenen:
Sommige soorten industrie verdwijnen naar andere landen
Steeds meer mechanisatie / computergestuurde robots doen het werk.
Slide 20 - Tekstslide
De oliecrisis van 1973
In 1973 was de eerste oliecrisis: enkele Arabische landen weigerden toen om olie aan Nederland te leveren. (Jom Kipoer) Plotseling bleek hoe kwetsbaar de Nederlandse economie eigenlijk was.
Benzine op de bon, autoloze zondagen.
Slide 21 - Tekstslide
Gevolgen oliecrisis
Economie ging achteruit (werkloosheid neemt toe)
Lonen waren al hoog > export neemt af.
Slide 22 - Tekstslide
Joop den Uyl
Joop den Uyl was een socialistische politicus. Als minister van Economische Zaken probeerde hij met enorme subsidies een aantal beroepsgroepen die het moeilijk hadden, zoals de scheeps-bouwers, te steunen.
Toen Den Uyl premier was, brak de eerste oliecrisis uit. Om benzine te besparen, voerde hij een distributiestelsel in. Ook kwamen er ‘autoloze zondagen’: op zondag mochten auto’s niet gebruikt worden.