P1 - Les 2 - Cellen, weefsels, huid

P1 - Les 2
Cellen, weefsels, huid
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

P1 - Les 2
Cellen, weefsels, huid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cellen, weefsels en de huid

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les gaat over het lichaam, vanaf de kleinste levende eenheden (cellen) tot de grootste onderdelen (orgaanstelsels)

Om problemen bij zorgvragers te begrijpen moet je weten hoe het lichaam is opgebouwd

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zouden jullie over cellen moeten leren?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organisme
  • Levend wezen/deeltje met eigen stofwisseling
  • Opbouw organisme: cellen – weefsels – organen - orgaanstelsels
  • Mens: meercellig organisme
  • Bacterie: eencellig organisme

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Milieu intértrieur
Cellen liggen in water

Doel: cel kan voedingsstoffen opnemen en afvalstoffen afgeven

Samenstelling milieu intérieur blijft gelijk door homeostase

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Water
De mens bestaat voor 60% uit water. 
40%  zit in de cellen en dat noemen we intercellulair.
20% zit buiten de cellen en dat noemen we extracellulair.
Mensen boven de 70 jaar bestaan nog voor 50% uit water.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cel basis
  1. Celwand
  2. Celkern
  3. Cytoplasma

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celwand
Andere naam = celmembraan​

  • grens binnen/buiten cel 
  • uitwisseling stoffen met omgeving
  • “semi-permeabel” (selectief doorlatend)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytoplasma
Cytoplasma = werkplaats van een cel​
Water 70% + vet, eiwit, koolhydraat, vitamine, ​zuurstof, mineralen​

In het cytoplasma zitten celonderdelen = organellen
Zij voeren celstofwisseling uit. 
Elk organel eigen taak




Slide 11 - Tekstslide

Vooral kleine moleculen zoals zuurstof
Celkern
De meeste cellen hebben een celkern = informatie voor leven


Vloeistof + kernlichaampjes + chromosomen

Slide 12 - Tekstslide

Elke lichaamscel bezit een kern behalve de rode bloedcel.
Ook cellen met meerdere kernen zoals spiercellen en cellen van skelet.

De chromosomen bevatten alle genetische informatie die nodig is voor het ontwikkelen, in stand houden en voortplanten van een individu. Chromosomen zijn voor te stellen als lange strengen. Deze bestaan uit een stof die we DNA (desoxyribonucleïnezuur) noemen.
Chromosomen
Bevatten DNA​

Erfelijke eigenschappen​

23 paren (= 46 chromosomen)​
=> 22 normaal​
=> 1 ‘geslachtschromosoom’​

Vrouw = XX​
Man = XY​





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celdeling
Voor: 
  1. Groei​
  2. Vervangen oude cellen​
  3. Reparatie 




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celdifferentiatie
Wij zijn ontstaan uit de samensmelting van de sperma- en de eicel, die zich deelden.

Tijdens dit proces kiezen ze een specialisme; Celdifferentiatie


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Er zijn vier weefseltypen:
dekweefsel,
bloedweefsel,
spierweefsel en zenuwweefsel


A
De stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weefsels
  • Groep cellen die op dezelfde manier zijn opgebouwd en op dezelfde manier werken.
  • 4 basistypen:
  •    Dekweefsel
  •    Steunweefsel
  •    Spierweefsel
  •    Zenuwweefsel

Slide 17 - Tekstslide

 Een andere naam voor dekweefsel is epitheelweefsel. Epi betekent in dit verband buiten. Epitheelweefsel kun je in twee hoofdgroepen onderscheiden: bedekkend epitheel en klierepitheel

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn vier weefseltypen: dekweefsel, steunweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
Stelling: Een andere naam voor dekweefsel is epitheel
A
Deze stelling is correct
B
De stelling is niet correct

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steunweefsel
Heeft een steunende, verzorgende of verbindende functie. Er zijn 4 soorten:

  • Bindweefsel
  • Kraakbeen
  • Bot
  • Bloed en lymfe

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spierweefsel
Contractiel weefsel: 
kan samentrekken

 Drie soorten:
1. Skeletspieren
2. Hartspieren
3. Gladde spieren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord bevat voornamelijk zenuwweefsel?
A
hersenen, ruggenmerg en zenuwen
B
huid en slijmvlies
C
bindweefsel, kraakbeen en bot
D
spieren

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 soorten cellen vind je in het zenuwweefsel?
A
Zenuwcellen & steuncellen
B
Zenuwcellen & spiercellen
C
Zenuwcellen & dekcellen
D
Zenuwcellen & impulsen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwweefsel
  • Zenuwcellen (neuronen)
  • Steuncellen (gliacellen)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstudie
Zie learnbeat

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies