In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
Nieuws
Terugblik
Instructie 1.3
Aan de slag!
Nakijken 1.2
Maken par. 1.3
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
1.2 Terugblik
Leerdoelen van vorige keer:
– Je kunt met behulp van uitgaven per week, maand of jaar een begroting opstellen.
– Je kunt werken met een budgetlijn.
Slide 3 - Tekstslide
Budgetlijn
Een lijn die aangeeft welke mogelijkheden van besteding er zijn met een bepaald budget
Laten zien welke keuzes er met
een budget gemaakt kunnen worden
Slide 4 - Tekstslide
Paragraaf 1.3
Van ruilen komt geen huilen
Slide 5 - Tekstslide
Programma
Uitleg paragraaf 1.3
Opgaven paragraaf 1.3
Nabespreken opgaven
Slide 6 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen
Je kunt uitleggen waarom bij indirecte ruil meer specialisatie en schaalvergroting mogelijk is
.. en wat dat betekent voor de arbeidsproductiviteit
Slide 7 - Tekstslide
Wat is directe ruil?
A
Spullen/diensten voor spullen/diensten ruilen
B
Spullen/diensten voor een ruilmiddel ruilen
C
Spullen/ diensten voor geld ruilen
D
Zelfvoorzienend aan je spullen komen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat is directeruil?
Als jij iets maakt wat je met iemand anders wil ruilen, naar wie moet je dan op zoek?
Iemand die jouw product wil hebben, én ..?
die zelf ook iets heeft wat jij wil hebben (zodat je kan ruilen)
Slide 10 - Tekstslide
Wat is indirecte ruil?
Naar wie moet je nu op zoek?
Iemand die jouw product wil hebben, én ..?
Slide 11 - Tekstslide
Wat is indirecte ruil?
Naar wie moet je nu op zoek?
Iemand die jouw product wil hebben, én ..?
die zelf ook iets heeft wat jij wil hebben (zodat je kan ruilen)
Dus bij indirecte ruil wordt ruilen makkelijker
Slide 12 - Tekstslide
Wordt er bij indirecte ruil enkel gebruik gemaakt van geld (giraal/chartaal)?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
3 nadelen directe ruil
Kost veel tijd en moeite
Weinig arbeidsverdeling/specialisatie
Schaalvergroting blijft beperkt
Slide 14 - Tekstslide
Wat is specialisatie en schaalvergroting?
Specialisatie
Iemand doet waar hij of zij goed in is: arbeidsverdeling
Schaalvergroting
Je maakt meer van hetzelfde (je produceert op grotere schaal), gaat sneller/goedkoper dan bij verschillende dingen
Arbeidsproductiviteit?
Productie van een persoon in een bepaalde tijd
Slide 15 - Tekstslide
Rens produceert 800 producten op zijn werkdag van 6u, Lisa produceert 1000 producten en heeft een werkdag van 8u. Wie heeft de hoogste arbeidsproductiviteit?
A
Lisa
B
Rens
Slide 16 - Quizvraag
Indirect ruilen, arbeidsverdeling en arbeidsproductiviteit stimuleren elkaar
Slide 17 - Tekstslide
Jan wil max. 4 van zijn games ruilen tegen een paar sneakers. Thijs wil zijn sneakers ruilen tegen min. 2 games. Welke vorm van ruilen is dit?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 18 - Quizvraag
Jan wil max. 4 van zijn games ruilen tegen een paar sneakers. Thijs wil zijn sneakers ruilen tegen min. 2 games. Wie heeft het meeste voordeel bij de ruil?
A
Jan
B
Thijs
Slide 19 - Quizvraag
Opgaven paragraaf 1.3
Slide 20 - Tekstslide
Nabespreken opgaven paragraaf 1.3
Slide 21 - Tekstslide
Maken opdracht 1 t/m 6
Lesdoelen:
Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen
Je kunt uitleggen waarom bij indirecte ruil meer specialisatie en schaalvergroting mogelijk is
.. en wat dat betekent voor de arbeidsproductiviteit
Je kunt de titel verklaren: "van ruilen komt geen huilen"