26/9

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
  • Leg je mobiel in de kluis. 
  • Ga zitten op je plaats.
  • Tijdens het kijken naar het journaal mag je wat eten en drinken. 

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DagplanningVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
  • Leg je mobiel in de kluis. 
  • Ga zitten op je plaats.
  • Tijdens het kijken naar het journaal mag je wat eten en drinken. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Dagplanning
  • Pak je Chromebook uit de kast.
  • Opstarten LessonUp of Studiemeter 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

2e lesuur:

Slide 6 - Tekstslide

Taalweetjes

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Hoe is de spijkerbroek ontstaan?

Slide 9 - Woordweb

Aan de slag!





Af? Maatschapijleer H.1 Afmaken 
timer
30:00

Slide 10 - Tekstslide

Pauze
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

3e lesuur:

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Ing-zelfstandig nw
Soms gebruik je een werkwoord + -ing als een zelfstandig naamwoord. Je kunt deze vorm gebruiken na werkwoorden als love, like en hate.

I love going to festivals.
We don’t like writing essays.
Do you hate travelling by bus?
Na want, promise, decide, plan, hope, ask, refuse, expect gebruik je to + het hele werkwoord.
I want to volunteer at the community centre.
They are expecting to get enough money.
We refuse to stop working.


Slide 14 - Tekstslide

Peter loves
(watch) TV series. It's his favourite hobby.
A
Watch
B
to watch
C
Wachting
D
Watching

Slide 15 - Quizvraag

They refuse

(pay) back the money.
A
pay
B
to pay
C
are paying
D
paying

Slide 16 - Quizvraag

Some and any
Je kunt samengestelde woorden met some, any en every maken, zoals something, anywhere en everybody.

Je gebruikt some- bij een beperkt aantal van iets. Je gebruikt any- bij een onbeperkt aantal van iets. Je gebruikt every- als je het hebt over ‘alle’.
Je gebruikt -thing bij dingen.
Je gebruikt -body bij mensen.
Je gebruikt -where bij locaties.


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

There's
........................
sharp in my shoe.
A
Something
B
Somewhere
C
Somewhat
D
Anything

Slide 19 - Quizvraag

You won't find a better cook
............................
in England.
A
Anyhow
B
Anything
C
Something
D
Anywhere

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 21 - Tekstslide

4e lesuur:

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 23 - Tekstslide

Pauze
timer
20:00

Slide 24 - Tekstslide

5e lesuur:

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

6e lesuur:

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 29 - Tekstslide