Révision eindtaak fotoalbum

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

van te voren:
  • les OPNEMEN
  • locatie leerlingenquête: www.jouwmening.nu Inlogcode: YABEJOFW
Welke Franse lidwoorden ken je?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Les articles
Alle zelfstandige naamwoorden hebben een lidwoord bij zich:
le/la/l'/les
un/une
du/de la/de l'/des

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin klopt niet als je iets in de verleden tijd schrijft?
A
je faisais mes devoirs hier
B
On va au concert fin juin
C
nous sommes allés au restaurant le premier juin
D
On a fait du vélo

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord is juist op de volgende vraag: Qu'est-ce que tu faisais le weekend?
A
je regardais Netflix
B
vous faisiez du hockey
C
il jouait au foot
D
je lisait le journal

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke letter komt er achter het Franse bijvoeglijk naamwoord als het meervoud is?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is onjuist?
A
Ce sont mes petites soeurs
B
Ce sont des profs sévères
C
j'ai de bonne notes
D
Nous chantons de belles chansons

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke letter komt achter het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Je suis une grande fan
B
j' ai passé une bonne soirée
C
c' est une petite chambre
D
c'est ma meilleur amie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijvnw die voor het zelfst nw staan

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je in het Frans dat je een grote broer hebt?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord

richt zich op het woord waar het bij hoort

mon/ma/mes
ton/ta/tes
son/sa/ses
notre/notre/nos
votre/votre/vos
leur/leur/leurs

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke combinatie is onjuist?
A
mon frère, ma soeur,
B
notre chien, nos lapins, notre chat
C
mon ami, mon amie, mon grand-père
D
mon profs, mon amis, mon parents

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In of naar een land of plaats
plaats= à
land vrouwelijk = en
land mannelijk= au
land meervoud= aux
je vais à Paris, à Amsterdam, à Londres, à Rome
Je vais en France, en Italie, en Espagne
Je vais au Portugal, au Maroc, au Japon
Je vais aux Pays-Bas, aux Etats-Unis

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar wil jij naar toe? je voudrais aller...( noem plaats of land met voorzetsel )

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het meewerkend voorwerp
gaat over personen
aan of voor in het Nederlands
in het Frans werkwood + à
répondre à
parler à
téléphoner à
écrire à
me/te/lui/nous/vous/leur
plaats in de zin: vóór het hele werkwoord als die er staat, anders vóór het 1e werkwoord in de zin
Il me demande son stylo
Il va lui écrire un texto
Nous lui avons donné des fleurs

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is onjuist?
A
Je lui donne une glace
B
On va lui écrire
C
nous leur avons répondu
D
J' ai leur dit

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies