1M1 week 42 Taalverzorging + Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Weektaak 42

Lieve leerlingen,

Deze week ook een LessonUp voor jullie. Het huiswerk staat in jullie agenda én in Magister. Voor de leerlingen, die ziek thuis zijn, is het belangrijk dat ze niet te veel achter gaan lopen en daarom meedoen met de weektaak. Dus hopelijk ben je niet te ziek. Klik elke dia aan, bekijk de filmpjes en maak de quizvragen.

Huiswerk (1)

We zijn begonnen met Lezen, hoofdstuk 1. Vorige week hebben we opdracht 1 t/m 3 gemaakt op bladzijde 12, 13 en 14. Deze week gaan we verder en jullie maken voor woensdag 14 oktober opdracht 4 en 5 op bladzijde 15 t/m 17. Opdracht 5.9 mag je overslaan. Maak de opdrachten pas nadat je eerst de theorie goed hebt gelezen; dat is het groene stuk op bladzijde 12.  

Huiswerk (2)

We gaan deze week verder met Taalverzorging Spelling, hoofdstuk 3 en 4. Voor woensdag maken we alle opdrachten op bladzijde 82 t/m 85. De startopdrachten hoef je niet te maken, maar het mag natuurlijk wel. Ook hier geldt dat je de theorie eerst goed moet lezen voordat je met de opdrachten begint.  

Het onderwerp vinden (1)

Bekijk de afbeeldingen.

De afbeelding heeft iets met de tekst te maken.

Het onderwerp vinden (2)

Bekijk de titel.

De titel zijn de woorden die boven de tekst staan.

Door de titel weet je vaak al iets over het onderwerp.

Amsterdamse jeugd ontdekt zeilsport

Hoe verzorg je een konijn?

Broergeheim

Het onderwerp vinden (3)

Lees de eerste zinnen.

Daarin staat meestal waar de tekst over gaat.

Bekijk de tekst

Wat is de titel
van de tekst?

Wat zie je op
de afbeelding?

Lees de eerste twee zinnen van de tekst. Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?

Gaat de tekst over het onderwerp dat jij bedacht had bij de vorige vraag?

Taalverzorging Spelling (1)

Het meervoud van zelfstandige naamwoorden maak je door er 

 -en of -s achter te zetten. Dat kan op verschillende manieren. Het makkelijkst is het natuurlijk als je meteen -en of -s eraan vast kunt plakken, zoals bij lampen en jongens. Maar er zijn ook uitzonderingen op deze regel.

Wat is het meervoud van
OLIFANT

1. olifantjes
2. olifantje
3. olifanten
4. olifantten

Wat is het meervoud van
KAAS

1. kaazen
2. kazen
3. kaasen
4. kasen

Wat is het meervoud van
KOEKENPAN

1. pannenkoek
2. pannenkoeken
3. koekenpannen
4. koekenpanen

Wat is het meervoud van
mees

1. meesen
2. mezen
3. meezen
4. mesen

Wat is het meervoud van
kip

1. kippen
2. kipen
3. kipjes
4. kippetjes

https:

Taalverzorging Spelling (2)

Je leert de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen.

Kijk naar het (eerste)filmpje hieronder.

persoonsvorm tegenwoordige tijd

Eerst moet je weten wat de stam van een werkwoord is. Deze is gelijk aan de ik-vorm. Als je ik erbij of jij erachter zet, krijg je ook de ik-vorm. Wanneer je jij of hij ervoor zet, krijg je stam + -t.

Het meervoud van álle werkwoorden is gelijk aan het hele werkwoord (infinitief).

FIETSEN

De stam is FIETS

ik fiets

jij fietst    fiets jij ?

hij fietst

wij fietsen

jullie fietsen

zij fietsen

S U C C E S

Succes met je huiswerk voor deze week. Vooral de leerlingen die thuis zijn! Jullie mogen me altijd mailen via Magister !

Oh ja, vergeet vooral niet te lezen. Niet alleen op school de eerste vijf minuten, maar ook thuis. Je krijgt over een paar weken een toets over je boek en dan moet je je boek wel uit hebben gelezen.