Les 6: uitleg portfolio en opdrachten

Uitleg portfolio
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Uitleg portfolio

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Lezen +/- 20 min.
Taaldoel +/- 15 min.
Uitleg portfolio opdrachten +/- 30 min.
Zelfstandig werken +/- ... min.

Slide 2 - Tekstslide

timer
20:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- Benoemen wat je in moet leveren aan het einde van deze periode.
- Benoemen hoe je aan het taaldoel gaat werken deze periode.

Slide 4 - Tekstslide



Lagere taaldoelen
  • Taalregels algemeen
  • Spelling
  • Interpunctie
  • Woordsoorten





Hogere taaldoelen
  • Argumenteren
  • Analyseren
  • Samenvatten
  • Concluderen 
  • Verbanden leggen
   Lagere- en hogere taaldoelen

Slide 5 - Tekstslide

Taaldoel omschrijven
1. Formuleer jouw taaldoel.
Bijv.: Aan het einde van periode 1 wil ik twee zelfgeschreven teksten nagekeken en verbeterd hebben op het gebied van interpunctie.
2. Het portfolio geeft antwoord en is het bewijs op de vraag: 
heb je jouw taaldoel behaald? 
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Mijn verwachtingen
  1. Uiterlijk 7 januari lever je een portfolio met opdrachten in.
  2.  Bij minstens twee opdrachten zit een bewijs van feedback en een verbeterde versie.
  3. Kies opdrachten die passen bij jouw taaldoel!
  4. Lever het als één document in op It's Learning
  5. In de laatste les voorzie je twee portfolio's van een beoordeling.

Slide 7 - Tekstslide

Aan wat voor opdrachten kun je denken:
  • Schrijfopdrachten
  • Oefenopgaven spelling
  • Presentaties 
  • Samenvattingen
  • Verslagen voor een ander vak
  • Stageopdrachten/logboek
  • Wat nog meer?
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn vormen van feedback?
  • Geschreven feedback
  • Een cijferbeoordeling
  • Vergelijking om kwaliteit te bepalen
  • Spellingsregels 
  • Mondeling feedback 
Voorbeelden: brief aan de coach, Beter spellen, betrouwbare bronnen ter vergelijking. Wat nog meer? 
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Schrijfonderdelen
Dit zijn voorbeelden van opdrachten die je mag gebruiken voor je portfolio:
  1. Sollicitatiebrief (formeel)
  2. e-mail (formeel)
  3. Informele brief
  4. Artikel
  5. Betoog
  6. Instructieve tekst

Slide 10 - Tekstslide

1. Sollicitatiebrief
 Bij het schrijven van zo'n brief zijn er een paar belangrijke punten waar je op moet letten. Om de opmaak van de brief op een duidelijke manier uitgelegd te hebben, wordt deze in twee stukken gehakt.

Slide 11 - Tekstslide

Curriculum Vitae
OPDRACHT
Maak een CV zoals je er ook een bij een officieel sollicitatie gesprek zou kunnen gebruiken. Zoek een paar voorbeelden op internet op en zorg ervoor dat de genoemde punten er in terugkomen.

Slide 12 - Tekstslide

1. Sollicitatiebrief

Deel 1: de informatie bovenaan de brief.
Let hierbij goed op de hoofdletters, leestekens en witregels die gebruikt moeten worden.
Naam afzender
Straat en huisnummer
Postcode en plaatsnaam 
Telefoonnummer(s)
E-mailadres

Plaats, datum

Naam geadresseerde 
Postbus en nummer, of straat en nummer
Postcode en plaatsnaam 

Betreft: onderwerp van je brief

Slide 13 - Tekstslide

sollicitatiebrief
Aanleiding: Begin netjes --> Beste meneer/mevrouw en vertel waarom je deze brief schrijft (je bent op zoek naar een stageplaats).
- Voorstellen: Wie ben jij (naam, leeftijd, woonplaats, school)
- Motivatie : Waarom wil je daar stage lopen? Waarom past dat bij jou? Waar ben je al goed in? Wat zou je daar graag willen leren? Wat wil je later worden? 
- Afsluiting: Sluit netjes af --> Met vriendelijke groet, 

Voeg je CV toe.

Slide 14 - Tekstslide

1. Sollicitatiebrief

Deel 2: de brief zelf
Let ook hierbij weer goed op de hoofdletters, leestekens en witregels. Zorg er bijvoorbeeld voor dat je genoeg ruimte hebt voor een handtekening. Als je weet aan wie je de brief schrijft, kan je dat noteren aan het begin, bijv.: Geachte mevrouw De Jong

Geachte heer/mevrouw,

Inleiding: Vertel waarom en waarover je schrijft. Begin je zinnen zo mogelijk niet met 'ik...', maar bijvoorbeeld met 'Naar aanleiding van ons telefoongesprek van gisteren...'

middenstuk: werk in 2 of meer alinea's je onderwerp uit. Nieuw onderwerp, betekent een nieuwe alinea.

Slot: schrijf wat je verwacht van de geadresseerde en sluit af met een positieve zin.

Met vriendelijke groet, 

Handtekening 

Naam en eventueel je functie 

Bijlagen: vermeld aantal en onderwerp.

Slide 15 - Tekstslide

1. Sollicitatiebrief

OPDRACHT

Openstaande vacature: Operator food 

Even lijkt er paniek in de tent: er dreigt een storing in de kazenkeermachine. Je bent er echter als de kippen bij om het probleem op te lossen. Met jouw kalmte en kennis ben je daar de juiste man op de juiste plaats. Even later gaat de productie dan ook weer hoe die hoort te gaan. Snel en efficiënt. Met een glimlach ga je verder waar je mee bezig was: je bent weer helemaal in je element! In de fulltime functie van Operator Food bij onze opdrachtgever heb je een afwisselende en uitdagende baan.

Slide 16 - Tekstslide

1. Sollicitatiebrief
OPDRACHT
Schrijf een sollicitatiebrief naar Intro Personeel. Gebruik de volgende gegevens voor de geadresseerde: 
Adresgegevens:
Intro Personeel
West-Kinderdijk 122 v
2953XW Alblasserdam
Contactgegevens:
Christian van Dommelen
Tel. 078 - 1234 1234
alblasserdam@intropersoneel.nl
Zet in de bijlage je Curriculum Vitae.
Je bent voornamelijk verantwoordelijk voor een goed lopende en efficiënte productie- en automatiseringslijn. Je werkzaamheden bestaan uit:
  • Bedienen en instellen van de productie- en automatiseringslijn en het oplossen van storingen aan de machines:
  • Uitvoeren en registratie van vastgestelde kwaliteitseisen:
  • Toezien op de naleving van de hygiëne-, kwaliteits-, en veiligheidsvoorschriften:
  • Het realiseren van een constant machinetempo voor een zo'n groot mogelijke productie:
  • Je haalt volle en lege kaasboxen op met de reachtruck en zet deze neer bij kazenkeerlijn of in het magazijn.
Functie-eisen
  • Reachtruckcertificaat is een pre (maar je kan hem ook via ons halen)
  • Kennis van en ervaring met het productieproces:
  • Beheersing van de Nederlandse taal in woord en geschrift.

Slide 17 - Tekstslide

2. Klacht e-mail
Een e-mail is qua opmaak niet veel anders dan een brief. Je hebt de aanhef, inleiding, middenstuk, slot en als laatst de afsluiting. Toch zijn er een paar belangrijke verschillen waar op gelet moet worden.

Slide 18 - Tekstslide

2. Klacht e-mail
- Waar er in een papieren brief een hele rits aan afzenders is, hoef je bij een e-mail alleen maar het e-mailadres in te vullen. 
- De aanhef, inleiding, middenstuk, slot en groet op het eind blijven hetzelfde
- In een email komt na de slotgroet een ondertekening. Je ondertekent de mail met je naam, functie, en telefoonnummer. Ook kunnen een postadres, e-mailadres, faxnummer of webadres benoemd worden. 

Slide 19 - Tekstslide

2. Klacht e-mail
OPDRACHT
Je hebt bij Ticketmaster kaartjes gekocht voor een concert, maar deze is door corona verzet. Je hebt je geld teruggevraagd, maar hebt een maand later nog niks mogen ontvangen. Als je de klantenservice contact, wordt er niet vriendelijk en behulpzaam gereageerd en hierom wil jij een klacht indienen bij het bedrijf. 
Leg in de mail goed uit wat er is gebeurd en wat je klacht is. Zorg hierbij voor een duidelijke inleiding, middenstuk en slot. 

Gegevens bedrijf: Klantenservice@ticketmaster.nl, persoon van aanspreken (aanhef) is onbekend, bijlage een screenshot van de bestelde ticket en de aanvraag van het refund. 

Slide 20 - Tekstslide

3. Informele brief
Een zakelijke brief is erg formeel. Je moet er dan goed op letten dat je netjes praat en overkomt. Een informele brief is wat minder van de nette regels. Dit is bijvoorbeeld een brief naar vrienden of naar familie.

Slide 21 - Tekstslide

3. Informele brief
OPDRACHT 
Je bent op vakantie geweest (land/stad naar keuze) en je schrijft een brief naar je beste vriend(in) over deze vakantie. 
Vertel in de brief: 
- Waar de reis naartoe ging 
- Wat je van het land/de stad vond en waarom
- Een beschrijving van iets moois wat je daar hebt gezien
- Minstens 3 dingen die je er hebt gedaan.

De brief moet MINSTENS een half a4 lang zijn, met een duidelijke inleiding, kern en slot. Let dus goed op de alineaindeling.

Slide 22 - Tekstslide

4. Artikel fakenews
Overal, zowel offline en online, zie en hoor je nieuwtjes voorbij komen. Zo ook fake news. Dit is niet kloppende informatie die rond wordt verspreid. Soms heel geloofwaardig en soms in de vorm van een grap. 
De meesten zullen wel de berichten van De Speld kennen.

Slide 23 - Tekstslide

4. Artikel fakenews
Kijk wat rond op de site van https://speld.nl/ 

en speel 1 keer het volgende spelletje, om te zien hoe goed jij bent in het verspreiden van fake news

Slide 24 - Tekstslide

4. Artikel fake news
OPDRACHT 
Je gaat zelf een fake news artikel schrijven, met dezelfde vorm als een artikel van De Speld. Het onderwerp mag je zelf kiezen, maar het is wel de bedoeling dat er een sarcastische/satirische ondertoon in zit. Verzin een pakkende titel, zorg ervoor dat het artikel meer dan 250 woorden heeft en dat het er aantrekkelijk uit ziet.

Slide 25 - Tekstslide

5. Betoog
Een betoog is een tekst waarin jij duidelijk jouw mening vertelt. Je wilt de lezer overtuigen van jouw mening. Dit doe je door het geven van argumenten die passen bij jouw statement en die zijn onderbouwd met voorbeelden.
Een betoog bestaat uit een inleiding, kern en een slot.

Slide 26 - Tekstslide

5. Betoog
In de inleiding introduceer je het onderwerp. Dit kan op verschillende manieren:
- Je schetst een situatie over het onderwerp;
- Je benoemt een actuele gebeurtenis benoemen die met het onderwerp te maken heeft;
- Je kunt een anekdote (grappig, kort verhaaltje) vertellen over het onderwerp;
Je geeft ook al je mening in de inleiding, in de vorm van een standpunt.

Slide 27 - Tekstslide

5. Betoog
In de kern van je betoog behandel je per alinea een argument voor je standpunt. Je begint elke alinea met een signaalwoord. Je zorgt voor een logische volgorde bij de alinea’s en je gebruikt betrouwbare bronnen bij het ondersteunen van je argument, bijvoorbeeld een krantenartikel. Je kan ook zelf een voorbeeld geven bij een argument.
Je kan je tekst nog sterker maken door een tegenargument te geven en te weerleggen. Dit betekent dat je over een andere mening uit gaat leggen waarom dat niet zo is.

Slide 28 - Tekstslide

5. Betoog
In het slot van je betoog vat je alles kort samen: je voegt nooit nieuwe informatie toe. Hierna herhaal je je standpunt “Daarom vind ik dat …”. Je sluit de tekst met een uitsmijter, zodat de tekst nog blijft hangen in het hoofd van de lezer.


Slide 29 - Tekstslide

5. Betoog
Voordat je gaat beginnen met het schrijven, is het dus belangrijk dat je genoeg informatie hebt over het onderwerp.
Het kan handig zijn om dit in een schema te zetten, zodat je ziet wanneer je wat gaat schrijven.
Titel 
Inleiding
-Probleem wordt uitgelegd
-Standpunt
Kern
- Argument 1 voor
- Argument 2 voor 
- Tegenargument + weerlegging
- Argument 3 voor
Slot
- Samenvatting
- Conclusie 
- Uitsmijter

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

5. Betoog
OPDRACHT 
Schrijf een betoog. Kies daarbij een van de volgende standpunten en bedenk waarom je het daar eens of oneens mee bent: 
1. Wapens moeten verboden worden.
2. Engels moet voor iedereen de standaard taal worden.
3. Plastisch chirurgie moet verboden worden.
4. De veestapel moet kleiner.
Zorg ervoor dat van tevoren het schrijfschema is ingevuld en zet deze erbij in het verslag. 

Slide 32 - Tekstslide

6. Instructieve tekst
Een instructieve tekst kom je vaker tegen dan je denkt. Denk aan recepten, een handleiding bij een nieuwe telefoon, een stappenplan hoe je je handen moet wassen, de spelregels bij een spelletje, Google Maps, etc.

Slide 33 - Tekstslide

6. Instructieve tekst
Een instructieve tekst vertelt de lezer dus hoe hij of zij iets moet doen, of hoe iets werkt. Meestal is dit in de vorm van een stappenplan. Dit hoeft niet perse een stap 1, stap 2, stap 3, etc. te zijn; er zouden ook woorden als eerst, zodra, vervolgens, daarna gebruikt kunnen worden.

Slide 34 - Tekstslide

6. Instructieve tekst
OPDRACHT

Maak nu zelf een instructieve tekst. Je mag zelf weten waar het over gaat (bijvoorbeeld een recept). Zorg ervoor dat je minstens 5 stappen duidelijk uitschrijft. Zorg er ook voor dat je 1 of meer bijpassende plaatjes hebt.

Slide 35 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Slide 36 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- Benoemen wat je in moet leveren aan het einde van deze periode.
- Benoemen hoe je aan het taaldoel gaat werken deze periode.

Slide 37 - Tekstslide