Les 13 Een klacht formuleren + hulpkaart IMS

Les 13 Een klacht formuleren
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 13 Een klacht formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waarvoor zou jij een klacht indienen?

Slide 3 - Woordweb

Ken je deze woorden?
  • Consument
  • Ombudsdienst
  • Geschillen

Slide 4 - Tekstslide

Kamelenrace
Bereid dit hoofdstuk voor door alle oefeningen te maken.
Werk samen met je tafel.

Slide 5 - Tekstslide

Top 10 klachten
pg. 149

Slide 6 - Tekstslide

niet geleverd
wettelijke garantie niet toegekend
dienst na verkoop
defect, veroorzaakte schade
product voldoet niet aan bestelling

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is de Consumentenombudsdienst?

Slide 8 - Open vraag

Hoe kun je voorkomen dat je de zwakke partij wordt in een geschil met een onderneming?

Slide 9 - Open vraag

onderhoud en reparatie van de woning
meubelen en stoffering
ICT-goederen

Slide 10 - Sleepvraag

Waarvoor zou je een klacht kunnen indienen? Geef voorbeelden.

Slide 11 - Woordweb

Chatbot versus e-mail 
Voor- en nadelen
pg. 153

Slide 12 - Tekstslide

Voordelen e-mail

Slide 13 - Woordweb

Nadelen e-mail

Slide 14 - Woordweb

Voordelen Chatbot

Slide 15 - Woordweb

Nadelen Chatbot

Slide 16 - Woordweb

pg. 153

Slide 17 - Tekstslide

Is er een verschil in register (Chatbot en e-mail)?

Slide 18 - Open vraag

Zelf een klachtenmail schrijven
pg. 157

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wie is de ontvanger van de e-mail?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het doel van de e-mail?

Slide 22 - Open vraag

Welk register kies je?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 23 - Quizvraag

onderwerpregel
aanspreking ontvanger
inleiding probleem
duidelijke omschrijving van het probleem
suggestie/mogelijke oplossing
afsluiting
naam van zender

Slide 24 - Sleepvraag

Hulpkaart tekstopbouw
Extra bundel

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Inleiding
Beknopt maar cruciaal
  • het onderwerp introduceren;
  • interesse opwekken bij de lezer en
  • de relevantie van het onderwerp aantonen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Midden
Onderwerp uitwerken
Alinea's die elk een ander hoofdpunt behandelen
  • Nieuwe alinea = nieuwe regel + een witregel
  • Begin een nieuwe alinea als je aan een nieuw element in je tekst begint.
  • Formuleer de hoofdgedachte van een alinea in een duidelijke kernzin.
  • Maak de alinea's niet te lang en niet te kort. 

Slide 29 - Tekstslide

Slot
In het slot kun je onder andere
  • een korte samenvatting geven
  • voor- en nadelen afwegen
  • een oproep doen
  • een conclusie trekken
  • je verwachtingen formuleren.

Let op: er wordt geen nieuwe informatie gegeven!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

BW Klacht formuleren

Slide 32 - Tekstslide