Persoonsvorm en onderwerp

Persoonsvorm en onderwerp
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm en onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm
- Werkwoord
- Biedt info over tijd, getal en persoon (onderwerp)
- Persoonsvorm vinden? --> vraagzin, andere tijd of ander getal

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Heeft hij de krant vanmorgen gelezen?
A
hij
B
de krant
C
heeft
D
gelezen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Het verlaten vakantiehuisje in het bos verdient een grote opknapbeurt.
A
verdient
B
verlaten
C
vakantiehuisje
D
opknapbeurt

Slide 5 - Quizvraag

Zinsdeelstrepen
- Zinsdelen zijn woorden/woordgroepen die in de zin bij elkaar horen.
- Als je de volgorde van de zin verandert, blijven deze altijd bij elkaar. 

- De persoonsvorm is altijd één zinsdeel.
- Alles wat voor de pv staat is ook een zinsdeel.

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
- Wij gaan morgenvroeg een cadeau bezorgen aan mijn oma. 
- Gaan wij morgenvroeg een cadeau bezorgen aan mijn oma?
- Aan mijn oma gaan wij een cadeau bezorgen morgevroeg.
- Een cadeau gaan wij morgenvroeg aan mijn oma bezorgen.
Etc.
Wij | gaan | morgenvroeg | een cadeau | bezorgen | aan mijn oma |

Slide 7 - Tekstslide

Plaats zinsdeelstrepen:
Vorige week hebben we voetbal gekeken op televisie.

Slide 8 - Open vraag

Plaats zinsdeelstrepen:
Mijn vader is morgen niet thuis.

Slide 9 - Open vraag

Onderwerp
- Iets/iemand doet/is iets.
- Wie/wat + pv (wg)
- één woord of woordgroep
- Gebiedende wijs heeft geen onderwerp!

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Morgenvroeg wordt de weekendkrant weer bezorgd bij mijn ouders.
A
wordt
B
de weekendkrant
C
mijn ouders
D
morgenvroeg

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
Een groot deel van de mensen kan de energieprijzen niet meer betalen
A
een groot deel
B
de mensen
C
de energierekening
D
een groot deel van de mensen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
In Afrika is het gemiddelde aantal kinderen per vrouw gedaald.
A
in Afrika
B
kinderen
C
het gemiddeld aantal kinderen
D
per vrouw

Slide 13 - Quizvraag

Wat ging er goed?
Zijn er nog vragen?
Wat moet je nog extra oefenen?

Slide 14 - Open vraag