ghvd 23-06

Vandaag is het donderdag 23 juni.
Programma
- Grammatica: de vraagzin.
- Taalrap 5 : 'Hou je van vis?'
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag is het donderdag 23 juni.
Programma
- Grammatica: de vraagzin.
- Taalrap 5 : 'Hou je van vis?'

Slide 1 - Tekstslide

eten en drinken?

Slide 2 - Woordweb

Kijk op blz. 58. 
Maak opdracht 1.

Slide 3 - Tekstslide

Kijk op blz. 59.
Maak opdracht 1.

Slide 4 - Tekstslide

Wat eet je en drink je bij het ontbijt?

Slide 5 - Open vraag

Zoet of hartig?
suiker = zoet
hartig = zout

Slide 6 - Tekstslide

Kijk op blz. 60 en 61 in je boek.
Luister en lees mee.
Maak opdracht 3.

Slide 7 - Tekstslide

hartig

Slide 8 - Open vraag

zoet

Slide 9 - Open vraag

hartig
  • olijven                                      pinda's
  • kaas
  • chips
  • patat
  • vleeswaren 

Slide 10 - Tekstslide

zoet
  • koekjes
  • jam
  • hagelslag
  • chocola 

Slide 11 - Tekstslide

Wat vindt Anne lekker?

Slide 12 - Open vraag

Wat vindt Anne niet lekker?

Slide 13 - Open vraag

Wat vindt Paul lekker?

Slide 14 - Open vraag

Wat vindt Paul niet lekker?

Slide 15 - Open vraag

Lekker.
Paul vindt kaas lekker.
Paul houdt van kaas.
Paul eet graag kaas.
Paul lust kaas.
Paul is gek op kaas! Heerlijk!

Slide 16 - Tekstslide

Niet lekker.
Maria vindt koffie niet lekker.
Maria houdt niet van koffie.
Maria lust geen koffie.
Maria vindt koffie vies! Bah!

Slide 17 - Tekstslide

Kijk op blz. 62.
Maak opdracht 6.1.

Slide 18 - Tekstslide

Wat vind je lekker?

Slide 19 - Open vraag

Wat vind je vies?

Slide 20 - Open vraag

Vind jij fruit lekker?
Ja, ik vind fruit lekker.
Ja, ik vind fruit heerlijk!
Nee, ik vind fruit niet lekker.
Nee, ik vind fruit vies. Bah!

Slide 21 - Tekstslide

Vind jij koekjes lekker?

Slide 22 - Open vraag

Vind jij groente lekker?

Slide 23 - Open vraag

Houd jij van thee?
Ja, ik houd van thee.
Nee, ik houd niet van thee.

Slide 24 - Tekstslide

Houd jij van rijst?

Slide 25 - Open vraag

Houd jij van vlees?

Slide 26 - Open vraag

Wat lust je niet?
Ik lust geen sperziebonen.

Slide 27 - Tekstslide

Wat lust je niet?

Slide 28 - Open vraag

Waar ben je gek op?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Wat weet je over de vraagzin?

Slide 38 - Woordweb

Slide 39 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de vragen?
Wat vind je lekker? Ik vind pizza lekker.
Vind je pizza lekker? Ja, ik vind pizza lekker.

Slide 40 - Tekstslide

De vraagzin
Vind je kip lekker? 
Houd je van soep? 
Heeft de vraag als antwoord ja of nee?
plaats 1 = de persoonsvorm (vind)
plaats 2 = subject (je)



Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Link

Ja, ik vind pizza lekker.
Wat is de vraag bij het antwoord?

Slide 43 - Open vraag

Nee, ik houd niet van zoet.
Wat is de vraag bij het antwoord?

Slide 44 - Open vraag

Ja, ik eet brood.
Wat is de vraag bij het antwoord?

Slide 45 - Open vraag

Ja, ik drink water.
Wat is de vraag bij het antwoord?

Slide 46 - Open vraag

Nee, ik lust geen patat.
Wat is de vraag bij het antwoord?

Slide 47 - Open vraag

Huiswerk voor dinsdag
Online: H3 Taak 2.


Slide 48 - Tekstslide