2.1: opbouw van de aarde

Hoofdstuk 2: Opbouw van de aarde
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Opbouw van de aarde

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen par. 2.1
  • Je kent de opbouw van de aarde.
  • Je weet dat de aardkorst bestaat uit verschillende soorten korst.
  • Je begrijpt hoe platentektoniek wordt aangedreven door de interne hitte van de aarde.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: Opbouw van de aarde
Geologische tijdschaal; Samenvatting van de 4,6 miljard jaar durende geschiedenis van de aarde. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Endogeen 
(van binnenuit de aarde)
Exogeen
(van buitenaf)
Kracht
Stromend magma
Aardwarmte

Wind
Bewegend ijs
Stromend water
Zon (straling)
Proces
Vulkanisme
Aardbevingen
Platentektoniek
Gebergtevorming
Verwering
Erosie
Sedimentatie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Aardkern 
  • Zeer warm (5000-6000 graden C)
  • Bestaat vooral uit nikkel en ijzer
  • Bestaat uit een binnen- en buitenkern
  • Binnenkern is vast, buitenkern is “vloeibaar”
  • Zorgt voor gedeeltelijk smelten van de aardmantel
  • Veroorzaakt magnetisme van de aarde

Slide 7 - Tekstslide

Aardmantel 
  • Warm waardoor een deel gesmolten is
  • Gesmolten gesteente = magma
  • Bestaat uit een binnen- en buitenmantel
  • Binnenmantel is vast, buitenmantel is gedeeltelijk “vloeibaar”
  • Gesmolten deel = asthenosfeer
  • In asthenosfeer zitten stromingen: convectiestromen 
  • Convectiestromen zorgen voor breken, verschuiven en verplaatsen aardkorst

Slide 8 - Tekstslide

Aardkorst 
  • Relatief dun
  • Onder oceanen dunste delen (4-8 km), onder gebergtes op continenten dikste (40-80 km)
  • Bestaat uit een oceanische en continentale aardkorst
  • Is verdeeld in stukken: aardplaten
  • Aardplaten kunnen botsen (convergent), uit elkaar drijven (divergent) of langs elkaar schuiven (transform) (par 2.2)
  • Langs plaatranden treden veel aardbevingen op
  • Ook vind je daar bijna alle vulkanisme

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn verschillen tussen continentale en oceanische korst?

Slide 10 - Tekstslide

  • Oceanische korst: relatief dun, relatief zwaar, groeit vanuit mid-oceanische rug, verdwijnt bij een trog onder de continentale plaat, bijna altijd onder water
  • Continentale korst: relatief dik, relatief licht, min of meer constante grootte, kan omhoog komen (gebergtevorming) of dalen, of lager worden door afslijting, meestal ligt hier land, maar ook het continentaal plat ligt er op

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Bewijs:
- Fossielen
- Zeebodem

Slide 14 - Tekstslide

Alfred Wegener: Platentektoniek

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

slabpull = convectiestromen trekken de plaat onder eigen gewicht de diepte in waardoor een diepzeetrog ontstaat 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Hoe herken je die gesteentes?
Basalt: meestal zwart/bruin, weinig structuur in steen te zien, vaak zeshoekige vorm door krimp bij afkoeling vulkanisch gesteente (vulkanisme > uitvloeiingsgesteente) (veel gebruikt voor dijken)
Graniet: allerlei kleuren, gekleurde vlekjes, ontstaan door afkoeling (kristalvorming) ondergronds (vulkanisme > dieptegesteente) (veel gebruikt voor aanrechten, vloeren)

Slide 20 - Tekstslide

Gesteentes herkennen:
continentale korst > vooral graniet oceanische korst > vooral basalt

Slide 21 - Tekstslide