Oefentoets 2 H1 TH1 SO par 1-2: Iran
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is dit voor soort kaart?
A
Overzichtskaart
B
Topografische kaart
C
Thematische kaart
D
Navigatiekaart
Slide 2 - Quizvraag
Op welke twee manieren kan de schaal op een kaart weergegeven worden?
A
Met kleuren en een legenda.
B
Met een schaalgetal en een schaalstok.
C
Met een schaalstok en een windroos.
D
Met een legenda en een schaalgetal.
Slide 3 - Quizvraag
Twee uitspraken:
I Een kaart is een vergroting van de werkelijkheid.
II Een topografische kaart is een kaart met een bepaald
onderwerp.
I Een kaart is een vergroting van de werkelijkheid.
II Een topografische kaart is een kaart met een bepaald
onderwerp.
A
beide zinnen zijn goed
B
zin I is goed, zin II is fout
C
beide zinnen zijn fout
D
zin I is fout, zin II is goed
Slide 4 - Quizvraag
Wat moet ik doen om te weten te komen hoeveel "km" één cm in het echt is?
A
2 nullen wegstrepen
B
5 nullen wegstrepen
C
3 nullen wegstrepen
D
6 nullen wegstrepen
Slide 5 - Quizvraag
Reken uit:
Schaal = 1 : 150.000
2 cm op de kaart is dan in werkelijkheid ... Km
Schaal = 1 : 150.000
2 cm op de kaart is dan in werkelijkheid ... Km
A
7
B
4
C
6
D
3
Slide 6 - Quizvraag
Een kaart heeft een schaal van 1:500.000 De afstand tussen twee plaatsen op de kaart is 4,5 cm. Hoeveel is die afstand in werkelijkheid in kilometers?
A
20,5 km.
B
22,5 km.
C
20 km.
D
21 km.
Slide 7 - Quizvraag
Als je op een kaart eerst een plaats bekijkt, dan het land en daarna het bijpassende werelddeel, dan ben je aan het ...
A
inzoomen
B
uitzoomen
Slide 8 - Quizvraag
De bevolkingsdichtheid heeft gevolgen voor de inrichting van een land.
A
Juist.
B
Onjuist.
Slide 9 - Quizvraag
een kaart met de populairste vakantiegebieden in Frankrijk.
een kaart met alle parken in Amsterdam.
een kaart die die ligging van alle voetbalclubs in Limburg laat zien
regionale schaal
Lokale schaal
Nationale schaal
Slide 10 - Sleepvraag
lokaal
regionaal
nationaal
continentaal
mondiaal
Slide 11 - Sleepvraag
a. Schrijf 2 kenmerken van het oude gedeelte van Teheran.
b. Noem ook 2 kenmerken van de buitenwijken ( mag niet het tegenovergestelde zijn van antw. a)
b. Noem ook 2 kenmerken van de buitenwijken ( mag niet het tegenovergestelde zijn van antw. a)
Slide 12 - Open vraag
a. Wat is cultuur?
b. Schrijf 2 duidelijke verschillen op tussen de Nederlandse en de Iraanse cultuur
b. Schrijf 2 duidelijke verschillen op tussen de Nederlandse en de Iraanse cultuur
Slide 13 - Open vraag
Welke 4 dingen heb je nodig om een kaart goed te kunnen lezen?
