Grammatica 2.7

H2.7 Grammatica
Wat heb je nodig?
-Opgeladen laptop
-Schrift
-Pen/potlood
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2.7 Grammatica
Wat heb je nodig?
-Opgeladen laptop
-Schrift
-Pen/potlood

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Lesdoelen
- Voorkennis activeren
- Uitleg woordsoorten
- Samen oefenen
- Aan de slag
- Wat hebben we geleerd?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kunnen we de volgende woordsoorten benoemen en aanwijzen in de zin:

Lidwoorden
Zelfstandige naamwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Maak screenshots van de stof!

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet jij al over woordsoorten? Ken je al een paar?

Slide 5 - Woordweb

Woordsoorten
Losse woorden van een zin benoemen
Je geeft aan bij welke woordsoort elk woord hoort.

Voor vandaag twee woordsoorten:
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoorden
Drie lidwoorden:
De 
Het
Een
Een lidwoord staat nooit alleen!
Het staat altijd voor een zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Slide 7 - Tekstslide

Soorten lidwoorden
Bepaalde lidwoorden:
De + Het
Je gebruikt ze als het duidelijk is wat of wie je bedoelt.
 
Voorbeeld: Het meisje gaf de prachtige ketting.

Onbepaalde lidwoorden:
Een
Je gebruikt het als het niet duidelijk is wat of wie je bedoelt.

Slide 8 - Tekstslide

Het meisje gaf de prachtige ketting aan een goede vriendin 
Bepaald: het, de
Onbepaald: een
LET OP:
Verwar het lidwoord 'een' NIET met één! Dit noem je een telwoord 

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoord (ZN)
Een woord voor:
- mensen:             leerlingen, tante, oom
- dieren:                 neushoorn, koe, hond
- planten:               eik, tulp, roos
- dingen:                mobiel, TV, kast 
Handige tip: Medipladi

Slide 10 - Tekstslide

Namen
Plaatsnamen 
Eindhoven, Nederland

Namen
 Ziva, Atilla

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kun je controleren of iets een zelfstandig naamwoord is?


Er zijn                       manieren

Slide 12 - Tekstslide

Manier 1
Lidwoord plaatsen voor een zelfstandig naamwoord

De fiets
Het meisje
Een ijsje

Slide 13 - Tekstslide

Manier 2
Zelfstandige naamwoorden kun je vaak in het meervoud of enkelvoud zetten:
één fiets                                       twee fietsen

Slide 14 - Tekstslide

Manier 3
Je kan een verkleinwoord maken van zelfstandige naamwoorden:
Tafel                                                           Tafeltje

Slide 15 - Tekstslide

We gaan oefenen!

Open je schrift. Je krijgt zo een afbeelding te zien. Schrijf zoveel mogelijk zn op. 

Slide 16 - Tekstslide

timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel zn heb jij opgeschreven?

Slide 18 - Open vraag

Samenvattend
Lidwoord: de, het, een
Zelfstandige naamwoord: medipladi + plaatsnamen en namen

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel lidwoorden heeft de volgende zin:
De jongen kust het meisje
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 20 - Quizvraag

Een oude man steekt de straat over.

Hoeveel ZN heeft deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 21 - Quizvraag

Maken: 
2.7 grammatica
Opdracht 2, 4 t/m 10
Gebruik je screenshots en de lesstof
LW: de, het, een
ZN: medipladi + plaatsnamen + namen
timer
1:00
Klaar?
-Opdracht ZN en LW
-Opdracht Stripverhaal
-Lezen
Blijf ingelogd in LessonUp!

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je geleerd? Benoem voorbeelden erbij.

Slide 23 - Woordweb

De volgende keer:
Je leert:
-wat een werkwoord en een bijvoeglijk naamwoord is.
-hoe je een werkwoord en bijvoeglijk naamwoord kunt herkennen en benoemen.

Slide 24 - Tekstslide