Toetsstof herhalen H2.7 en 2.8

Toetsstof herhalen
H2.7 Grammatica
H2.8 Spelling
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Toetsstof herhalen
H2.7 Grammatica
H2.8 Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Pak je aantekeningenschrift erbij en log ook in in Lesson Up

Slide 2 - Tekstslide

H2.7 Grammatica
  • Woordsoorten: lw, zn, ww

Slide 3 - Tekstslide

Lidwoord
De, het en een
--> Deze kun je voor zelfstandige naamwoorden zetten.

Bepaalde lidwoorden: de, het
Onbepaalde lidwoorden: een

Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoord (zn)
= MEDIPLADI, eigennamen, plaatsnamen en begrippen
Vaak kun je ze:
• in het meervoud zetten
• verkleinen

Vóór een zelfstandig naamwoord kun je meestal een lidwoord zetten

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoorden (ww)
= een doe-woord. Het zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.

In een zin kan de vorm van het werkwoord veranderen in:
• hele werkwoorden: kiezen
• vormen van het werkwoord: kies, kiest, koos, kozen, gekozen

Slide 6 - Tekstslide

H2.8 Spelling
  • pv in t.t.
  •  komma

Slide 7 - Tekstslide

pv in t.t.


In de tegenwoordige tijd heeft de persoonsvorm drie vormen:

  • stam (fiets)
  • stam + -t (fietst)
  • hele werkwoord (fietsen)

Slide 8 - Tekstslide

Leestekens en hoofdletters
Deze ken je al en staan aan het einde van een zin:
 punt, vraagteken, uitroepteken.

Hoofdletters gebruik je:
  • aan het begin van een zin
  • bij namen, plaatsnamen, feestdagen

Slide 9 - Tekstslide

Komma
=een leesteken dat IN een zin staat.
Je gebruikt een komma:
  • als pauzeteken in een zin
  • tussen de delen van een opsomming
  • vóór woorden zoals want, maar en omdat.
  • bij aansprekingen (Lena, wil je die pen aangeven?)
  • tussen twee persoonsvormen

Slide 10 - Tekstslide

Ik vind wiskunde leuk want we hebben een grappige leraar.

Waar moet de komma staan?
Neem de hele zin over.

Slide 11 - Open vraag

Stel specifieke vragen over de stof

Slide 12 - Woordweb

Heb je de toetsstof onder de knie van 2.7 en 2.8? 1= zeker niet 10= helemaal
110

Slide 13 - Poll

Voor de dyslecten: Denk aan jullie inloggegevens van Kurzweil!

Slide 14 - Tekstslide