2024 - I tekst 1

Concentratie graag!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Concentratie graag!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nuanceren
Verduidelijken door meer details te geven, minder rechtlijnig maken

Voorbeeld: iemand stelt heel zwart-wit: "Honden stinken." 
 Een genuanceerde uitspraak zou zijn: "Sommige honden hebben een sterke, nare geur, vooral als ze nat zijn, maar niet alle honden stinken".

Slide 2 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1. Met welk begrip kan de functie van alinea 2 ten opzichte van alinea 1 het
best aangeduid worden?
A
gevolg
B
nuancering
C
tegenstelling
D
verklaring

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1
B. Nuancering

In alinea 2 wordt de bewering over de 'desastreuze gevolgen van sociale media en smartphonegebruik' minder zwart-wit gemaakt. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Welke zin legt het best uit wat deze aandachtscrisis inhoudt?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2
Door het toenemende gebruik van sociale media en digitale technologie 

B. kunnen we ons concentratievermogen niet optimaal benutten. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3
Naast mentale zwakheid en verveling worden nog andere oorzaken voor
de aandachtscrisis genoemd in alinea 1 en 2.
Noem drie van die oorzaken. Nummer je antwoorden. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3
drie van de volgende:
- de snelle digitale ontwikkelingen
- de hoeveelheid beschikbare informatie
- het vele multitasken
- de hoeveelheid prikkels die op ons afkomen
- (gebruik van) sociale media / smartphone 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3 - 2 punten
indien drie elementen juist: 2 punten
indien twee elementen juist: 1 punt
indien minder dan twee elementen juist: 0 punten
 
Beoordeel de spelling. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4 - 3 punten
Ook goed:
De volgende combinatie bij 1 en 2:
1: je wordt pas gewaardeerd als je bereikbaar bent / snel reageert
2: je kunt (daardoor) weinig aaneengesloten werken / moet (daardoor)
regelmatig wisselen van taak.
 Beoordeel de spelling. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4 - 3 punten
indien vier elementen juist:  3 punten
indien drie elementen juist: 2 punten
indien twee elementen juist: 1 punt
indien minder dan twee elementen juist: 0 punten

 Beoordeel de spelling

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 5 - 2 punten
De afleiding bij het werken in een kantoortuin heeft volgens alinea 6 en 7 nadelige gevolgen, voor het bedrijf of de werknemer.
Welke drie nadelige gevolgen zijn dat? Nummer je antwoorden. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 5 

1. (hogere) kosten
2. stress
3. fouten 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 5 - 2 punten
indien drie elementen juist 2
indien twee elementen juist 1
indien minder dan twee elementen juist 0
 Beoordeel de spelling. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 6 - 1 punt
Welk negatief gevolg hebben lunchvergaderingen voor de concentratie van werknemers, volgens alinea 8 tot en met 10?

Geef antwoord in één of meer volledige zinnen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 6 

De concentratie (van een werknemer) kan zich (dan) niet opladen. / 
Een werknemer krijgt (dan) niet de rust om zich (daarna) weer/beter te kunnen
concentreren. / 
Je kunt je daarna minder goed concentreren. / De concentratiespier kan zich niet ontspannen. 

Beoordeel de spelling en grammatica. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet 
1 De mens is mentaal sterk genoeg om afleidingen in de digitale samenleving te weerstaan en ons brein heeft daarom geen training
nodig. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet
2 De snelle digitale ontwikkelingen in onze samenleving zorgen ervoor
dat ons brein oppervlakkiger gaat functioneren. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet
3 Mensen weten in theorie wel hoe ze met de toegenomen informatie moeten omgaan, maar zwichten in de praktijk toch steeds voor
afleidende prikkels. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet
5 Hoewel er nog geen hard bewijs voor is, zijn er sterke signalen dat de
vele digitale informatietoepassingen onze creativiteit en intelligentie
aantasten. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 8 
Zowel in alinea 2 als in alinea 6 noemt de auteur argumenten die tegen de
eigen argumentatie ingaan.

Welk effect is hiermee waarschijnlijk beoogd?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. De argumentatie in tekst 1 wordt hierdoor
A
geloofwaardiger, want hieruit blijkt dat het niet de bedoeling is de lezer te misleiden.
B
krachtiger, want door deze nuances worden mogelijke bezwaren al verworpen.
C
minder geloofwaardig, want de stelling van de tekst lijkt hierdoor niet houdbaar.
D
minder krachtig, want de tegenargumenten worden onvoldoende verworpen.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. In hoeverre zal de auteur van tekst 1 deze kantoortuin van de toekomst
wel of niet een goed idee vinden?
A
wel
B
niet

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 9 - 1 punt

Licht je antwoord toe aan de hand van
informatie uit alinea 6 tot en met 10. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 9 - 1 punt
De auteur van tekst 1 zal dit wel een goed idee vinden, want er zijn werkplekken nodig zonder afleiding / waar opperste concentratie mogelijkis / want in de huidige kantoortuinen zorgen (gesprekken van) (langslopende) collega’s voor continue afleiding / is er veel afleiding / kun je je niet goed concentreren.

 Beoordeel de spelling. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies