Voorbeeldopgaven vernieuwing CSE

Voorbeeldopgaven vernieuwing CSE
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorbeeldopgaven vernieuwing CSE

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1 - 6 punten

Slide 2 - Tekstslide

Drie argumenten om
WEL in online
advertenties te
investeren 

Slide 3 - Tekstslide

1
2
3

Slide 4 - Tekstslide

Twee argumenten om
NIET in online
advertenties te
investeren 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

 Drie argumenten / redenen om
te TWIJFELEN om in online
advertenties te
investeren 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 2 - 1 punt
Stap 1: formuleren standpunt

Noteer het centrale standpunt van de schrijver van bron 2 over
cameragebruik tijdens online lessen.
Geef antwoord in één of meer volledige zinnen. 

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 2 - 1 punt
Leerlingen moeten zelf kunnen bepalen/kiezen of ze tijdens online lessen hun camera aan- of uitzetten. / “Camera aan of uit, dat bepaal ik zelf wel”

 Let op de spelling en grammatica. 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 3 - 1 punt
Stap 2: beoordelen bronnen
Reactie C uit bron 3 willen jullie niet gebruiken, omdat de argumentatie niet aanvaardbaar is.
Waarom is de argumentatie in reactie C niet aanvaardbaar?
Geef antwoord in één of meer volledige zinnen. 

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 3 - 1 punt
In deze reactie / reactie C wordt de auteur van bron 2 persoonlijk aangevallen / staan geen argumenten voor of tegen cameragebruik in online lessen. / De reactie bevat een drogreden. --> Let op de spelling en grammatica
 Beoordeel de spelling en grammatica. 

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 4 
Stap 3: voorbereiden argumenten discussie

Vul de ontbrekende argumenten en tegenargumenten in. Citeer daarvoor
steeds een zin of zinsgedeelte uit alinea 4 of 5 van bron 2 en uit reacties
uit bron 3. Noteer de cijfers uit de tabel op je antwoordblad en zet
daarachter én het citaat én de alinea of de reactie waar dit citaat vandaan
komt.

Slide 15 - Tekstslide

1. Argument tegen cameragebruik
Tegenargument uit bron 3

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 4 
Stap 3: voorbereiden argumenten discussie

Vul de ontbrekende argumenten en tegenargumenten in. Citeer daarvoor
steeds een zin of zinsgedeelte uit alinea 4 of 5 van bron 2 en uit reacties
uit bron 3. Noteer de cijfers uit de tabel op je antwoordblad en zet
daarachter én het citaat én de alinea of de reactie waar dit citaat vandaan
komt.

Slide 17 - Tekstslide

Tegenargumenten uit bron 3

(twee noemen is voldoende)
2 en 3

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 4 
Stap 3: voorbereiden argumenten discussie

Vul de ontbrekende argumenten en tegenargumenten in. Citeer daarvoor
steeds een zin of zinsgedeelte uit alinea 4 of 5 van bron 2 en uit reacties
uit bron 3. Noteer de cijfers uit de tabel op je antwoordblad en zet
daarachter én het citaat én de alinea of de reactie waar dit citaat vandaan
komt.

Slide 19 - Tekstslide



4. argument tegen cameragebruik

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 4 - 4 punten

Indien zes antwoorden juist: 4 punten
Indien vier of vijf antwoorden juist: 3 punten
Indien twee of drie antwoorden juist: 2 punten
Indien één antwoord juist: 1 punt

Opmerking: 5 en 6 mogen ook in omgekeerde volgorde staan.

Slide 21 - Tekstslide



5.
tegen-argument uit reacties

Slide 22 - Tekstslide

6. Tegenargument uit reacties 
(één noemen is voldoende)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 5 - 1 punt
Reactie B in bron 3 stelt dat de camera niet als controlerend maar als ondersteunend voor de online les moet worden gezien.
Welk argument uit reactie E kun je gebruiken om te onderbouwen dat je
een camera niet nodig hebt om te controleren of leerlingen thuis actief
aan de les deelnemen? 

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 5 - 1 punt
De kern van een goed antwoord is:

het gegeven dat er online lesapplicaties bestaan waarin je kunt zien of de leerling iets doet/begrijpt

 Beoordeel de spelling. 

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 6 - 3 punten
Stap 4: voorbereiden slot van de discussie

Noteer vier concrete dingen die de docent meteen kan toepassen in de online les. Baseer je antwoord op minstens twee verschillende reacties uit
bron 3. 

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 6 - 3 punten
vier van onderstaande:

  •  Zorg ervoor dat je bij verrassing iedere leerling kunt bevragen om alle leerlingen actief bij de les te houden. (reactie A)
  • Laat leerlingen aan het begin van de les (en soms aan het eind van de les) de camera aan doen, zodat docent en leerling elkaar kunnen zien. (reacties A en E)
  • Werk met online lesapplicaties waarin je kunt zien of de leerling iets doet/begrijpt. (reactie E)
  • (Geef klassikaal complimenten als er iets goed wordt gedaan, maar) geef individueel feedback via de chat. (reactie E)
  •  Geef geen (bonus)punten aan leerlingen die hun camera aan hebben staan. (reacties D en F)

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 6 - 

Indien vier antwoorden juist: 3 punten
Indien drie antwoorden juist:  2 punten
Indien twee antwoorden juist:  1 punt
Indien een antwoord juist:  0 punten

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 7 - 1 punt
Een illustratie bij een tekst kan het standpunt dat in de tekst wordt ingenomen sterker of zwakker maken.
Versterkt of verzwakt de illustratie in bron 5 het standpunt van de auteur van bron 4?
Leg je antwoord uit.
Geef antwoord in één of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 30 woorden. 

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 7 - 1 punt
De illustratie verzwakt het standpunt van de schrijver, want deze maakt
duidelijk dat de invoering van gele zones geen recht doet aan het belang
van hoog-risico-groepen 

Slide 31 - Tekstslide

Vraag 7 - 1 punt
De illustratie versterkt het standpunt van de schrijver, want de tekenaar
laat zien dat de mensen in de gele zone inderdaad zelf kiezen welke
afstand ze willen houden. 

Slide 32 - Tekstslide

vraag 5 en 7

Slide 33 - Tekstslide

vraag 1, 2, 4 en 5

Slide 34 - Tekstslide

vraag 1, 4 en 6

Slide 35 - Tekstslide

vraag 3 en 5

Slide 36 - Tekstslide