H4 kopen is kiezen

welkom V3A
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

welkom V3A

Slide 1 - Tekstslide

verloop van de les
  • Start H4
  • Instructie bij lesstof kopen is kiezen paragraaf 1 en 2
  • huiswerk maken

Slide 2 - Tekstslide

doel van de les

jullie kennen de verschillen tussen:

  • Giraal en chartaal geld
  • primaire, luxe en inferieure goederen.

Slide 3 - Tekstslide

Chartaal geld
Contant geld.

Slide 4 - Tekstslide

Giraal geld
Geld op de bank waar je via je pinpas mee kunt betalen. Dus niet je geld op een spaarrekening.

Slide 5 - Tekstslide

Vormen van geld

  1. CHARTAAL GELD -> tastbare geld als munten en biljetten
  2. GIRAAL GELD -> al het geld op een scherm in getallen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Soorten goederen.
Primaire goederen

Luxe goederen

Inferieure goederen

Slide 8 - Tekstslide

Primaire goederen
  • Nodig om te overleven--> bijvoorbeeld  voedsel
  • Stel je inkomen halveert. Ga jij dan nog maar half zoveel voedsel kopen? Waarschijnlijk niet.
  • Als je inkomen verdubbeld ga je dan twee keer zoveel voedsel kopen? Waarschijnlijk niet! 
 
  • Dus primaire goederen zijn inkomen inelastisch
  • Maar......  Positief of negatief?

Slide 9 - Tekstslide

Luxe goederen
  • Niet nodig om te overleven. Een luxe uitgave
  • Bijvoorbeeld een gouden horloge
  • Luxe goederen zijn Elastisch

Slide 10 - Tekstslide

Inferieure goederen
  •  
  • Ga je minder van kopen wanneer je inkomen toeneemt.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

primaire goederen

Slide 14 - Woordweb

luxe goederen

Slide 15 - Woordweb

inferieure goederen

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide

Lezen paragraaf 4.2
consumeren en investeren

Slide 18 - Tekstslide

consumeren of investeren?

gezinnen consumeren

bedrijven investeren om te produceren

Slide 19 - Tekstslide

goederen of diensten

goederen zijn stoffelijk, je kunt ze vastpakken.

diensten zijn onstoffelijk, je kunt ze niet vastpakken.

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les

Lezen paragraaf 4.1 t/m 4.3

Maken 4.1 t/m 4.10



Slide 21 - Tekstslide