Ma 21 maart pleonasme en tautologie

Stijlfiguren
PLEONASME EN TAUTOLOGIE
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stijlfiguren
PLEONASME EN TAUTOLOGIE

Slide 1 - Tekstslide

Tautologie en pleonasme 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

'Wis en waarachtig' is een:
A
tautologie
B
archaïsme
C
pleonasme
D
sarcasme

Slide 4 - Quizvraag

Enkel en alleen is een vorm van
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 5 - Quizvraag

Vaak en dikwijls gebeurt het.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 6 - Quizvraag

Het is gratis en voor niets.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie

Slide 7 - Quizvraag

Mijn haar zit schots en scheef.

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 8 - Quizvraag

Het groene gras.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie

Slide 9 - Quizvraag

Zij beleefden een gevaarlijk en hachelijk avontuur in Brazilië.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 10 - Quizvraag

Ronald is altijd en eeuwig te laat op school.
A
Tautologie
B
Contaminatie
C
Pleonasme

Slide 11 - Quizvraag

Na lang wikken en wegen besloot hij om de auto te kopen.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 12 - Quizvraag

Tautologie en pleonasme zijn...
A
wat ze zijn
B
stijlfouten
C
beeldspraak
D
spraakfouten

Slide 13 - Quizvraag

Wat zit je nou te zaniken en te zeuren?
A
pleonasme
B
contaminatie
C
tautologie

Slide 14 - Quizvraag

Roken is slecht en ongezond voor je lichaam.
A
Tautologie
B
Pleonasme

Slide 15 - Quizvraag

Ronde cirkel
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 16 - Quizvraag

Overnieuw
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie

Slide 17 - Quizvraag

'Rood bloed' is een:
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 18 - Quizvraag

Een eetbare worst.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 19 - Quizvraag

Nachecken
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie
D
Dubbele ontkenning

Slide 20 - Quizvraag

De mondelinge bespreking
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 21 - Quizvraag

Het verschillend onderscheid
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 22 - Quizvraag