3.2 socialisatie

     Paragraaf 3.2 : Socialisatie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

     Paragraaf 3.2 : Socialisatie

Slide 1 - Tekstslide

      Paragraaf 3.2
Planning:
  • Terugblik vorige les
  • Leerdoelen
  • Uitleg & werken 3.2
  • Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

      Vorige les 
  • Wat is dominante cultuur?
  • Wat is het verschil tussen dominante cultuur en subcultuur? 
  • Wat is een voorbeeld van aangeleerd of aangeboren gedrag?

Slide 3 - Tekstslide

Dominante cultuur =
A
Een cultuur die bij een provincie hoort.
B
De waarden, normen en gewoonten van een kleine groep mensen.
C
De waarden, normen en gewoonten die de meeste mensen in een land met elkaar delen.
D
Een cultuur die het hardst schreeuwt in discussies.

Slide 4 - Quizvraag

Het kenmerkende van een subcultuur is dat een subcultuur:


A
Afwijkt van de dominante cultuur.
B
Botst met de dominante cultuur.
C
Altijd maar kort bestaat.

Slide 5 - Quizvraag

Aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd
C
Kan allebei

Slide 6 - Quizvraag

Aangeboren of aangeleerd? Susan stottert
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen:
• Je kunt uitleggen hoe het proces van socialisatie 
verloopt en hiervan voorbeelden geven.
• Je kunt voorbeelden van sociale controle geven en 
herkennen.
• Je kunt uitleggen wat internalisatie is.

Slide 8 - Tekstslide

      Socialisatie 
Socialisatie is het bewust of onbewust aanleren van 
waarden, normen en gewoonten die bij jouw groep 
of samenleving horen.
Doel: de omgang met andere mensen verloopt soepel. Je 
weet hoe een ander zich gedraagt en wat je kunt verwachten.
Waar: Socialisatie gebeurt overal, bijvoorbeeld thuis, op 
school, door vrienden, op de sportclub en door de (sociale) 
media.



Slide 9 - Tekstslide

      Socialisatie 
Socialisatie gebeurt op drie manieren:
1. Door imitatie: anderen nadoen
2.Door informatie: mensen vertellen je wat er van je verwacht 
wordt.
3. Door ervaringen: je maakt mee wat er gebeurt als je je goed 
of juist niet goed gedraagt.

Slide 10 - Tekstslide

      Sociale controle 
Als je je niet aan de regels van de dominante cultuur houdt, 
zeggen mensen daar iets van. Bijvoorbeeld dat je niet mag 
appen op de fiets. Dat noemen we sociale controle.

Sociale controle is de manier waarop mensen ervoor zorgen 
dat anderen zich aan de regels houden.


Slide 11 - Tekstslide

      Sociale controle 
Bij sociale controle wordt vaak gebruik gemaakt van sancties.

Sancties zijn maatregelen waarmee iemand laat merken of je 
iets goed of fout gedaan hebt.

Sancties kunnen positief zijn (bijvoorbeeld een compliment)
maar ook negatief (strafwerk).


Slide 12 - Tekstslide

Vraag: Welke waarden, normen en gewoontes leer je hier (voetbalvereniging) aan?

Slide 13 - Tekstslide

Vraag: Welke positieve en negatieve sancties worden bij jou thuis gebruikt om je gedrag te beïnvloeden?

Slide 14 - Open vraag

      Internalisatie 
Als bepaald gedrag vanzelf gaat, hoef je er niet meer over na 
te denken. We noemen dat internalisatie.

Internalisatie betekent dat aangeleerde normen en waarden
vanzelfsprekend gedrag geworden zijn.


Slide 15 - Tekstslide

      Aan het werk 
1. Maken 3.2 (blz. 58 t/m 61) (opdr. 1 t/m 14)





Slide 16 - Tekstslide

      Leerdoelen 
• Je kunt uitleggen hoe het proces van socialisatie verloopt en
hiervan voorbeelden geven.
• Je kunt voorbeelden van sociale controle geven en herkennen.
• Je kunt uitleggen wat internalisatie is.

Slide 17 - Tekstslide