3.2 socialisatie

   Paragraaf 3.2: socialisatie
0 - 5 Boeken en pen pakken. 
5 - 15 Terugblik vorige les- Lesson up
15 - 25 Instructie paragraaf 3.2
25-55 zelfstandig werken
50 - 55 Afsluiting

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

   Paragraaf 3.2: socialisatie
0 - 5 Boeken en pen pakken. 
5 - 15 Terugblik vorige les- Lesson up
15 - 25 Instructie paragraaf 3.2
25-55 zelfstandig werken
50 - 55 Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Vorige les 
  • Cultuur
  • dominante cultuur
  • Subcultuur
  • Aangeleerd of aangeboren gedrag

   Start lesson up op, voer de code in. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur =
Cultuur = 
A
Iets anders geloven dan de rest
B
De normen van een volk (regels)
C
De gewoontes van een groep mensen
D
Waarden van een volk

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur =
A
Een cultuur die bij een provincie hoort
B
Een cultuur van een kleine groep mensen
C
Een cultuur die bij een heel land hoort

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het kenmerkende van een subcultuur is dat een subcultuur:


A
afwijkt van de dominante cultuur.
B
botst met de dominante cultuur.
C
altijd maar kort bestaat.
D
weinig tolerantie kent.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een dominante cultuur?
A
De cultuur van een kleine groep binnen een grote cultuur
B
De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in het land

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke basiswaarde hoort er niet bij de dominante cultuur van Nederland
A
Gelijkwaardigheid
B
Vrijheid
C
Solidariteit
D
Doorzettingsvermogen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur
Subcultuur

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een dominante cultuur is:
A
Alle subculturen samen.
B
De cultuur van de meeste mensen in een land.
C
Koningsdag vieren.
D
Dat er maar 1 cultuur mag zijn.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een subcultuur is:
A
De cultuur van de meeste mensen in een land
B
De cultuur van een ander land
C
Dat er veel culturen zijn
D
De cultuur van een kleinere groep mensen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aangeboren of aangeleerd? Susan stottert
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verlegenheid aangeboren of aangeleerd?
A
aangeboren gedrag
B
aangeleerd gedrag

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

      Socialisatie 
Socialisatie is het bewust of onbewust aanleren van 
waarden, normen en gewoonten die bij jouw groep 
of samenleving horen.
.
Waar: Socialisatie gebeurt overal, bijvoorbeeld thuis, op 
school, door vrienden, op de sportclub en door de (sociale) 
media. 



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is socialisatie?
A
Overnemen van gedrag.
B
Het overdragen van regels, waarden en normen.
C
Opvoeding waarbij je je eigen gang mag gaan.
D
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

      Socialisatie 
Socialisatie gebeurt op drie manieren:
1. Door imitatie: anderen nadoen
2.Door informatie: mensen vertellen je wat er van je verwacht 
wordt.
3. Door ervaringen: je maakt mee wat er gebeurt als je je goed 
of juist niet goed gedraagt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

https://vimeo.com/112819941/702d08f617
1

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

02:34
Kijkvraag: Sujit leerde eerst vooral door imitatie.
Op welke manier leert hij nu om zich te gedragen als een mens?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

      Sociale controle 
Als je je niet aan de regels van de dominante cultuur houdt, 
zeggen mensen daar iets van. 
Bijvoorbeeld: ?


Sociale controle is de manier waarop mensen ervoor zorgen 
dat anderen zich aan de regels houden.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Sociale controle 
Bij sociale controle wordt vaak gebruik gemaakt van sancties.

Sancties zijn maatregelen waarmee iemand laat merken of je 
iets goed of fout gedaan hebt.

Sancties kunnen positief zijn (bijvoorbeeld een compliment)
maar ook negatief (strafwerk).


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sociale controle?
A
mensen letten op wat anderen doen.
B
de waardering die je krijgt van anderen.
C
iemand die steeds opnieuw iets strafbaars doet.
D
waarden en normen.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

      Internalisatie 
Als bepaald gedrag vanzelf gaat, hoef je er niet meer over na 
te denken. We noemen dat internalisatie.

Internalisatie betekent dat aangeleerde normen en waarden
vanzelfsprekend gedrag geworden zijn.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internalisatie betekent:
A
Dat je in het buitenland stage gaat lopen.
B
dat bepaalde normen en waarden vanzelfsprekend gedrag zijn voor je.
C
Dat je goed gesocialiseerd bent.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

       Begrippen
Socialisatie

Sociale controle

Internalisatie 

Sancties

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Aan het werk 
Basis:   Lezen en maken 3.2 (blz. 69 t/m 71)
Kader:  Lezen en maken 3.2 (blz. 58 t/m 61)

In stilte of fluisteren met je buurman/buurvrouw

Moet einde les af of huiswerk voor morgen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen 
• Je kunt uitleggen hoe het proces van socialisatie verloopt en
hiervan voorbeelden geven.
• Je kunt voorbeelden van sociale controle geven en herkennen.
• Je kunt uitleggen wat internalisatie is.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies