H 4.1 Het ontstaan van steden

H 4.1 Het ontstaan van steden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H 4.1 Het ontstaan van steden

Slide 1 - Tekstslide


Woon jij in een dorp of in een stad? Wat maakt een stad fijn om in te wonen en wat juist minder fijn? In Nederland groeien steeds meer steden aan elkaar vast. Zie jij dit bij jou in de buurt ook gebeuren?
In dit hoofdstuk leer je in welk tijdvak mensen in steden zijn gaan wonen en waarom ze dat deden. Je leert ook hoe steden in andere landen zich ontwikkelen. Is het prettig wonen in een Nederlandse stad?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe steden ontstonden. 
  • Je weet hoe de economie zich ontwikkelde via handel en ambacht.
  • Je weet hoe steden stadsrechten kregen en je kunt uitleggen hoe de steden werden bestuurd.
  • Je weet dat Floris V van Holland een belangrijk gewest maakte.


Slide 3 - Tekstslide

Wat wordt er verkocht op een markt?

Slide 4 - Woordweb

Leerstof
Stad en platteland
In het Frankische rijk was het normaal dat je op het platteland woonde. Steden waren er nog nauwelijks. Rond het jaar 1000, in de tijd van steden en staten  (1000-1500), veranderde dat. Boeren hadden namelijk een betere ploeg uitgevonden, waarmee ze grond konden bewerken. Daardoor werd de mest beter verdeeld en de grond vruchtbaarder. De oogst van boeren was nu groter. Zo kwam er veel meer voedsel voor mensen. Ouders konden nu kiezen om meer kinderen te nemen. Er was immers voedsel genoeg. Daardoor verdubbelde de bevolking tussen 1000 en 1300. Boeren produceerden meer voedsel dan ze zelf nodig hadden. In bron 1 zie je een markt. Hier verkochten boeren hun groente en fruit dat ze over hadden. De boeren zorgden voor het aanbod  (wat iemand wil verkopen). Er was voor de boeren door de bevolkingsgroei gelukkig veel vraag (wat iemand wil kopen) naar hun producten. Steeds meer mensen gingen bij de markt wonen. Dat was handig, dan hoefden ze niet meer zo ver te reizen om spullen te kopen of verkopen. Zo groeiden sommige marktplaatsen uit tot een stad.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Dat wat te koop is noemen we ....
A
Aanbod
B
Vraag
C
Handel
D
Vraag en aanbod

Slide 7 - Quizvraag

Dat wat mensen willen kopen noemen we ....
A
Aanbod
B
Vraag
C
Handel
D
Vraag en aanbod

Slide 8 - Quizvraag

Leerstof
De eerste stadsbewoners
Toen er zoveel voedsel beschikbaar kwam, kon een boerenzoon ervoor kiezen om iets anders te gaan doen dan boer worden. Zo werden sommigen bakker of slager. Anderen maakten sieraden of kleding. In bron 2 zie je een timmerman meubels maken. Mensen die iets met hun handen of gereedschap maken, noemen we ambachtslieden. De producten verkochten ze op de markt. Sommige mensen kochten de producten op om die ergens anders duurder te verkopen. Van de winst konden ze leven. Dat waren handelaren. De eerste bewoners van de stad waren vooral ambachtslieden en handelaren.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat ambachtslieden zijn

Slide 10 - Open vraag

Leg uit wat handelaren zijn

Slide 11 - Open vraag

Maken
Opdracht 1 t/m 5
Tijd: 10 minuten

timer
1:00
(Niet af = huiswerk)
Je bent stil


Je mag zachtjes overleggen met degene NAAST je

Je mag overleggen in je groepje

Slide 12 - Tekstslide

Leerstof
Stadsrechten en stadsbestuur
De mensen op het platteland werden beschermd door hun heer. Bij gevaar konden ze bescherming zoeken in zijn kasteel. De inwoners van de stad moesten zichzelf beschermen. Daarom wilden de inwoners van de stad zelf hun wetten maken en een muur om de stad bouwen. Om dat te betalen moest de stad belasting vragen aan zijn inwoners. Ook wilden ze hun eigen inwoners zelf straffen. Als dat mocht van de koning of edelman kreeg een stad stadsrechten. In bron 3 zie je de inwoners van een stad, de burgers. Je kon burger worden als je een jaar in de stad woonde en een beroep had. Vaak werd een stad bestuurd door families die door handel rijk waren geworden. De belangrijkste bestuurder was de burgemeester, de schout. De schout was ook het hoofd van de stadspolitie. De politie en schout werden betaald van belastinggeld. Zo waren ook de burgers veilig, dus de stad had geen koning of edelman meer nodig.

Slide 13 - Tekstslide

Maken
Opdracht 6 & 7
Tijd: 5 minuten

timer
1:00
(Niet af = huiswerk)
Je bent stil


Je mag zachtjes overleggen met degene NAAST je

Je mag overleggen in je groepje

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Leerstof
Gewest Holland
De koning of edelman die stadrechten had gegeven aan een stad, wilde natuurlijk wel iets terug. Eén keer per jaar kwam hij naar de stad om belasting te ontvangen. In steden werd met handel veel geld verdiend. Met een deel van dat geld kon hij een kasteel laten bouwen en ridders betalen. Een bekende edelman was graaf Floris. In de tijd van Floris bestond Nederland uit provincies, gewesten. Al die gewesten samen werden de Nederlanden genoemd.
Floris had van Holland een belangrijk gewest gemaakt. Om zijn rijkdom en macht te laten zien, liet hij in Den Haag de Ridderzaal bouwen. Andere edelen werden erg jaloers op Floris en namen hem gevangen (bron 4). Bij veel boeren en burgers was Floris populair. Ze wilden hem bevrijden, maar tijdens de bevrijding werd Floris door jaloerse edelen vermoord.
Deze tekst lees je even STIL zelf

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Maken
Opdracht 8, 9, 10, 11
Tijd: tot het einde van 
de les.

Klaar:
Lees de samenvatting en 
leer blz 148

(Niet af = huiswerk)
Je bent stil


Je mag zachtjes overleggen met degene NAAST je

Je mag overleggen in je groepje

Slide 18 - Tekstslide

          Huiswerk
              Opdracht 
Huiswerk
Maken:
H 4.1
Opdracht 1 t/m 11

Leren:
H4.1 leerstof +
blz 148 begrippen

Slide 19 - Tekstslide