Hiervoor: vergelijking (
hij is zo licht als een veertje) en metafoor (
een gat in je hand hebben = alleen het beeld en niet het object).
Nu noem je een verband tussen beeld en object:
Meer blauw op straat - blauw is de kleur van politie
het stadion juichte uitbundig - het stadion is de ruimte waarin mensen juichen
De neus stond bekend als een grote crimineel - de Neus (=Willem Holleeder) is een opvallend kenmerk.
Deze beeldspraak heet metonymie - het beeld noem je een metoniem