In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhaling en extra oefeningen
Let op de quiz begint zo
Slide 1 - Tekstslide
Waarmee meet je de stroomsterkte?
A
Voltmeter
B
Amperemeter
C
Thermometer
D
vermogenmeter
Slide 2 - Quizvraag
Reken om: 20 mA = ......... A
A
20 A
B
0,20 A
C
0,020 A
D
20000 A
Slide 3 - Quizvraag
Welke waarde geeft deze voltmeter aan?
A
24 Volt
B
12 Volt
C
2,4 Volt
D
0 Volt
Slide 4 - Quizvraag
Bij een spanning van 18 V wordt een stroomsterkte van 0,3 A gemeten. Bereken het vermogen. Vergeet de eenheid niet!
Slide 5 - Open vraag
Een elektrische schakeling waar de stroom doorheen kan lopen noem je ook wel....?
A
een stroomdraad
B
een stroomkring
C
een elektriciteitkring
D
een elektriciteitcirkel
Slide 6 - Quizvraag
Soms moet je een elektrische schakeling schematisch na tekenen. Hoe wordt zo'n schematische tekening genoemd?
A
schakeltekening
B
stroomschema
C
schakelschema
D
stroomtekening
Slide 7 - Quizvraag
welk component is dit?
A
schakelaar
B
batterij
C
lamp
D
stroommeter
Slide 8 - Quizvraag
welk component is dit?
A
draad
B
lamp
C
batterij
D
schakelaar
Slide 9 - Quizvraag
Welk lampje gaat er branden wanneer je de schakelaar sluit?
A
1
B
2
C
1 en 2
D
geen van beide
Slide 10 - Quizvraag
Noem 2 verschillen tussen een serieschakeling en een parallelschakeling.
timer
1:00
Slide 11 - Open vraag
Welke stof is geen geleider?
A
Koper
B
IJzer
C
Aluminium
D
Kunstof
Slide 12 - Quizvraag
De stroomsterkte is een ...
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de eenheid van spanning?
A
ampere
B
watt
C
volt
D
joule
Slide 14 - Quizvraag
Is dit een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
Parallel
C
Geen van beide
D
Beide
Slide 15 - Quizvraag
Vul het ontbrekende woord in: Een ... is een bron die elektrische energie levert
A
voltmeter
B
spanningsbron
C
amperemeter
Slide 16 - Quizvraag
Een parallelschakeling is een ....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen
Slide 17 - Quizvraag
Welke stof is een geleider?
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof
Slide 18 - Quizvraag
Bij een open stroomkring werken apparaten
A
Wel
B
Niet
Slide 19 - Quizvraag
Marijn heeft een fietslampje van 6 volt. Hij sluit het aan op 1,5 volt. Wat zal er gebeuren?
A
het lampje zal niet branden
B
het lampje zal zwak branden
C
het lampje zal sterk branden
D
het lampje zal doorbranden
Slide 20 - Quizvraag
Als je twee batterijen in serie wilt schakelen, moet je ze ...
A
met de minpolen tegen elkaar leggen
B
met de pluspool tegen de minpool leggen
C
met de pluspolen tegen elkaar leggen
Slide 21 - Quizvraag
twee batterijen van 6 V worden in serie geschakeld. Dit levert een spanning op van:
A
1,5V
B
6V
C
12V
D
24V
Slide 22 - Quizvraag
Jeroen sluit een lampje van 3V op een spanningsbron van 12V. Wat gebeurt er?
A
lampje zal doorbranden
B
lampje zal fel branden
C
lampje zal niet branden
D
lampje zal zwak branden
Slide 23 - Quizvraag
In deze schakeling draait Carlo lampje 2 los. Wat gebeurt er met de andere lampjes?
A
lampje 1 gaat uit en 3 blijft branden
B
lampje 1 blijft branden en 3 gaat uit
C
lampje 1 en 3 blijven branden
D
lampje 1 en 3 gaan allebei uit
Slide 24 - Quizvraag
Zet het juiste symbool erachter!
Slide 25 - Sleepvraag
Bekijk de stroomkring hiernaast. De batterij geeft een spanning van 1,5 V en een stroomsterkte van 55,5 mA.
Op welke plaats kan je de totale stroomsterkte meten?
A
blauw (vierkant)
B
rood (driehoek)
C
geel (pijl)
D
groen (ruit)
Slide 26 - Quizvraag
Een lampje werkt op 12 volt en 400mA. Wat is het vermogen?
timer
1:30
Slide 27 - Open vraag
Bereken met vermogen van een wasmachine. De wasmachine is aangesloten aan een stopcontact Er loopt een stroomsterkte van 4 A.
timer
1:30
Slide 28 - Open vraag
Teken een schakelschema, waarbij twee lampjes parallel geschakeld zijn. Er is ook een stroomsterktemeter die de totale stroomsterkte meet. Laat je antwoord zien met een foto.