In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
Zijn er vragen uit de digitale testjezelf 3.4
Resetten testjezelf om meer te oefenen
extra oefeningen
Huiswerk voor na de vakantie
Slide 1 - Tekstslide
digitale testjezelf 3.4
Wie heeft er een vraag?
Resetten om vaker te oefenen bij X
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling en extra oefeningen
Let op de quiz begint zo
Slide 3 - Tekstslide
Waarmee meet je de stroomsterkte?
A
Voltmeter
B
Amperemeter
C
Thermometer
D
vermogenmeter
Slide 4 - Quizvraag
Reken om: 20 mA = ......... A
A
20 A
B
0,20 A
C
0,020 A
D
20000 A
Slide 5 - Quizvraag
Welke waarde geeft deze voltmeter aan?
A
24 Volt
B
12 Volt
C
2,4 Volt
D
0 Volt
Slide 6 - Quizvraag
Bij een spanning van 18 V wordt een stroomsterkte van 0,3 A gemeten. Bereken het vermogen. Schrijf alles op voor 3 punten.
Slide 7 - Open vraag
Een elektrische schakeling waar de stroom doorheen kan lopen noem je ook wel....?
A
een stroomdraad
B
een stroomkring
C
een elektriciteitkring
D
een elektriciteitcirkel
Slide 8 - Quizvraag
Soms moet je een elektrische schakeling schematisch na tekenen. Hoe wordt een schematische tekening genoemd?
A
schakeltekening
B
stroomschema
C
schakelschema
D
stroomtekening
Slide 9 - Quizvraag
welk component is dit?
A
schakelaar
B
batterij
C
lamp
D
stroommeter
Slide 10 - Quizvraag
welk component is dit?
A
draad
B
lamp
C
batterij
D
schakelaar
Slide 11 - Quizvraag
Welk lampje gaat er branden wanneer je de schakelaar sluit?
A
1
B
2
C
1 en 2
D
geen van beide
Slide 12 - Quizvraag
Noem 3 verschillen tussen een serieschakeling en een parallelschakeling.
timer
1:00
Slide 13 - Open vraag
Welke stof is geen geleider?
A
Koper
B
IJzer
C
Aluminium
D
Kunstof
Slide 14 - Quizvraag
De stroomsterkte is een ...
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de eenheid van spanning?
A
ampere
B
watt
C
volt
D
joule
Slide 16 - Quizvraag
Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
Parallel
C
Geen van beide
D
Beide
Slide 17 - Quizvraag
21. Vul het ontbrekende woord in: Een ......... is een bron die elektrische energie levert!!!
A
voltmeter
B
spanningsbron
C
amperemeter
Slide 18 - Quizvraag
Een parallelschakeling is een ....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen
Slide 19 - Quizvraag
Welke is een geleider?
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof
Slide 20 - Quizvraag
Bij een open stroomkring werken apparaten
A
Wel
B
Niet
Slide 21 - Quizvraag
Marijn heeft een fietslampje van 6 volt. Hij sluit het aan op 1,5 volt. Wat zal er gebeuren?
A
het lampje zal niet branden
B
het lampje zal zwak branden
C
het lampje zal sterk branden
D
het lampje zal doorbranden
Slide 22 - Quizvraag
Als je twee batterijen in serie wilt schakelen, moet je ze ...
A
met de minpolen tegen elkaar leggen
B
met de pluspool tegen de minpool leggen
C
met de pluspolen tegen elkaar leggen
Slide 23 - Quizvraag
twee batterijen van 6 V worden in serie geschakeld. Dit levert een spanning op van:
A
1,5V
B
6V
C
12V
D
24V
Slide 24 - Quizvraag
Jeroen sluit een lampje van 3V op een spanningsbron van 12V. Wat gebeurt er?
A
lampje zal doorbranden
B
lampje zal fel branden
C
lampje zal niet branden
D
lampje zal zwak branden
Slide 25 - Quizvraag
Welke uitspraken over deze schakelingen is waar?
A
Het zijn allebei parallel schakelingen
B
Het zijn allebei serieschakelingen
C
bovenste is parallel en onderste is serie
D
bovenste is serie en onderste is parallel
Slide 26 - Quizvraag
In deze schakeling draait Carlo lampje 2 los. Wat gebeurt er met de andere lampjes?
A
lampje 1 gaat uit en 3 blijft branden
B
lampje 1 blijft branden en 3 gaat uit
C
lampje 1 en 3 blijven branden
D
lampje 1 en 3 gaan allebei uit
Slide 27 - Quizvraag
Zet het juiste symbool erachter!
Slide 28 - Sleepvraag
Bekijk de stroomkring hiernaast. De batterij geeft een spanning van 1,5 V en een stroomsterkte van 55,5 mA.
Op welke plaats kan ik de totale stroomsterkte meten?
A
blauw/Vierkant
B
rood/Driehoek
C
geel/Pijl
D
groen/Ruit
Slide 29 - Quizvraag
Bekijk de stroomkring hiernaast. De batterij geeft een spanning van 1,5 V en een stroomsterkte van 55,5 mA.
Op welke plaats/plaatsen kan ik de stroomsterkte meten die 1 lampje krijgt?
A
blauw en rood
B
rood en geel
C
rood en groen
D
allen groen
Slide 30 - Quizvraag
Een lampje werkt op 12 volt en 400mA. Wat is het vermogen?
timer
1:00
Slide 31 - Open vraag
Bereken met vermogen van een wasmachine. Er loopt een stroomsterkte van 4 A.
timer
1:00
Slide 32 - Open vraag
Teken een schakelschema, waarbij twee lampjes parallel geschakeld zijn. Er is ook een stroomsterktemeter die de totale stroomsterkte meet. Laat je antwoord zien met een foto.
timer
2:00
Slide 33 - Open vraag
Huiswerk
Na de vakantie maak je in de digitale methode de afsluiting als herhaling van het hele hoofdstuk.
En blijf leren en oefenen met de flitskaarten. (er zit meer in het hoofdstuk dan wat op de flitskaarten staat)