Paragraaf 4.2

Hoe groot is hoek Q en P?
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe groot is hoek Q en P?

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen allemaal
Wat gaan we deze lessen doen?
-Lesdoel deze les
-Even afspreken
-Uitleg: vuistregels en formules
-Uitleg: trapjes- en stippengrafiek
-Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel deze les
Ik kan antwoorden bij formules toetsen of dit wel reëel is
-Door te kijken of een antwoord wel zou kunnen

Ik kan trap- en stipgrafieken aflezen en hiermee vragen beantwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Wil je liever deze:
1: Deze les 4x theorie, volgende les hele les werken (met oortjes)

2: Deze les 2x theorie en werken, volgende les 2x theorie en werken
A
1
B
2

Slide 4 - Quizvraag

Stippengrafiek
Bij een stippengrafiek kan er zijn er (vaak) alleen hele getallen mogelijk om in te vullen voor t.

Hierdoor krijg je geen lijn, maar stippen.

je kunt de kite alleen voor hele uren huren, niet voor bv. 2,5

Slide 5 - Tekstslide

Trapjesgrafiek
In sommige situaties verandert de grafiek pas na een bepaalde tijd. bijvoorbeeld:
In een parkeergarage betaal je voor het eerste uur 2 euro, daarna betaal je per uur 

Als je 1 uur en een kwartier blijft betaal je evenveel als 1,5 uur

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Opdracht 15, 16, 17, 20, 21 of 22, 24 en 25 (blz. 182 t/m 191)
Hoe? Teken altijd met potlood en (bij rechte lijnen) met geodriehoek.
Waarom? Verschillende grafieken goed kunnen tekenen / aflezen
Hulp? Steek je hand op / vraag je buur
Klaar? Kijk de opdrachten na via magister.
Probeer een trapjesgrafiek te maken bij de parkeergarage van de Heuvel in Eindhoven (gebruik je laptop om de tarieven te zoeken)

Slide 7 - Tekstslide

Vuistregels en formules
.



Soms is een formule niet voor alle antwoorden mogelijk. Daarom is het belangrijk dat je je antwoorden controleert.
Hoe oud zou bijvoorbeeld iemand zijn in 1296?

Slide 8 - Tekstslide

Terug in de tijd
t is een bepaalde tijd.
In sommige gevallen kun je terug in de tijd (de dagen ervoor)

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Opdracht 27, 28, 29 en 30, 35, 37 en 38 (blz. 193 t/m 199)
Hoe? Je mag werken met oortjes, teken altijd met potlood en (bij rechte lijnen) met geodriehoek.
Waarom? Verschillende grafieken goed kunnen tekenen / aflezen
Hulp? Steek je hand op / vraag je buur
Klaar? Steek je hand op, korte controle

Slide 10 - Tekstslide