Afronding H3 - Vmbo2

Afronding H4 - Vmbo2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Afronding H4 - Vmbo2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is produceren?

Slide 2 - Open vraag

Wat is de goede volgorde?
1= papier wordt gesneden. 2= Bomen worden omgezaagd 3=Van houtpulp wordt papier gemaakt. 4=Hout wordt vermalen 5= van papier wordt een schrift gemaakt
A
2 – 1 – 4 – 3 - 5
B
1 – 2 – 3 – 4 - 5
C
2 – 4 – 3 – 1 - 5
D
2 – 4 – 1 – 3 - 5

Slide 3 - Quizvraag

Alle bedrijven die meewerken aan een product
vind je terug in de :

Slide 4 - Open vraag

Hieronder staat een schema met alle bedrijven die meewerken aan de productie van rookworst.
De supermarkt verkoopt de rookworst voor € 1,87.
 De veehouder zorgt voor een toegevoegde waarde van € 0,20 en het slachthuis voor € 0,24
 De groothandel voegt € 0,30 toe en de supermarkt € 0,35.
 Bereken hoeveel waarde wordt toegevoegd door de vleesverwerkingsfabriek.

Slide 5 - Tekstslide

De supermarkt verkoopt de rookworst voor € 1,87.
De veehouder zorgt voor een toegevoegde waarde van € 0,20 en het slachthuis voor € 0,24
De groothandel voegt € 0,30 toe en de supermarkt € 0,35.
Bereken hoeveel waarde wordt toegevoegd door de vleesverwerkingsfabriek.

Slide 6 - Open vraag

Bij mechanisatie wordt het werk van mensen vervangen door machines.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Door automatisering moeten werknemers steeds meer zelf doen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Door automatisering kan de productie per werknemer stijgen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Iemand die iets produceert, maakt gebruik van productiefactoren. Noem de drie productiefactoren. Denk aan het ezelsbrugetje: KAN:

Slide 10 - Open vraag

Anita en Jan hebben in een week 120 kg aardbeien verkocht voor € 3,50 per kg. Ook verkochten ze 60 doosjes bessen voor
€ 1,25 per doosje. De jongen die in de winkel helpt, hebben ze
€ 50 loon betaald. De andere kosten waren € 63.
Bereken hoeveel opbrengst (geld wat binnen komt) Anita en Jan deze week hebben behaald.

Slide 11 - Open vraag

Hoe bereken je de winst?

Slide 12 - Open vraag

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?
Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen.

Slide 13 - Open vraag

Welk gevolg heeft automatisering en mechanisatie?
A
komt er meer werk voor ongeschoolde werknemers.
B
komt er meer werk voor deskundig personeel dat computers en machines kan bedienen.
C
produceren bedrijven minder omdat ze minder personeel nodig hebben.

Slide 14 - Quizvraag

) In een meubelmakerij werken 6 mensen. Er werden vorige maand 26 kasten gemaakt. Sinds begin deze maand is er een werknemer bij gekomen. Deze maand zijn er 35 kasten gemaakt.
Wat is er gebeurd met de arbeidsproductiviteit?

A
De arbeidsproductiviteit is gestegen.
B
De arbeidsproductiviteit is gedaald
C
De arbeidsproductiviteit is gelijk gebleven.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je het als van afval nieuwe producten worden gemaakt?

Slide 16 - Open vraag

Je krijgt een onderwerp: 
- Je maakt een PowerPoint waarin je dat onderwerp uitlegt 
- gebruik plaatjes
- inleveren via It's Learning

Slide 17 - Tekstslide