In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Programma:
1.1 Krimpende wereld
1.2 Transport
1.3 De eeuw van informatie
1.4 Globalisering: economisch bekeken
1.5 Globalisering: politiek bekeken
1.6 Globalisering: cultureel bekeken
1.7: Globalisering: tot 1980
1.8: Globalisering: ontwikkelingen na 1980
1.9: Globalisering: een blik in de toekomst
H1. Wereld Globalisering
Planning:
- Examentraining: Vragen?
- Uitleg 1.7: globalisering tot 1980
- werkboekopgaven van 1.7: 1, 2, 4
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen §1.7
Welke rol hebben hegemoniale staten in de globalisering van de wereld vanaf de koloniale tijd gespeeld?
Welk verband bestaat er tussen het centrum-periferiemodel en de erfenis van het koloniale verleden?
Slide 3 - Tekstslide
Hegemoniale Staat
Land dat een groot deel van de wereld gedurende een bepaalde periode domineert op economisch, militair, financieel en cultureel gebied.
Zijn hier nu nog voorbeelden van?
Waarom past dit bij globalisering?
Slide 4 - Tekstslide
Hegemoniale staten
Portugal/Spanje
Nederland
Engeland
VS (sinds WOII)
Bestudeer bron 42 in je boek goed. In de komende slides worden de karakteristieken van het kolonialisme chronologisch uitgelegd. Start bij Portugal/Nederland, naar UK, naar VS uiteindelijk.
Slide 5 - Tekstslide
Sri Lanka Maleisië
Slide 6 - Tekstslide
Dit is het centrum-periferiemodel zoals je het hebt geleerd. Het komt voort uit het kolonialisme.
Slide 7 - Tekstslide
In hoeverre passen beide kaarten in het centrum-periferiesysteem?
Slide 8 - Tekstslide
Van kolonialisme naar globalisering
Kolonialisme tot ong. 1660 kende 2 typen kolonies:
- Exploitatiekolonie
Een exploitatiekolonie leverde grondstoffen en werd later ook afzetmarkt voor producten uit het moederland.
--> Ghana, Brazilie, Suriname --> periferie
- Vestigingskolonie
Een vestigingskolonie werd door kolonisten gezien als nieuw vaderland.
--> VS / Australië --> Centrum
(exploiteren: iets beheren zodat er geld wordt verdiend)
Na dekolonisatie blijft deze verhouding bestaan!
Slide 9 - Tekstslide
In welke mate heeft het koloniaal verleden voor een rijk Nederland gezorgd?
Slide 10 - Open vraag
Vandaag:
- Bespreken examenopgave 4 (China)
- Paragraaf 1.7 + 1.8 uitleg
- Aan de slag met de opdrachten
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Verenigd Koninkrijk
In 1666 volgt Verenigd Koninkrijk, Portugal en Nederland als hegemoniale staat op.
Tot 1920 bleef VK een belangrijke speler op het wereld, o.a. door:
De Industriële Revolutie (1750) Vraag naar grondstoffen en afzetgebieden neemt toe, VK=arm aan grondstoffen!
Opkomst stoomtrein, stoomboot (1870) tgv ontwikkeling technologie, reikwijdte neemt toe!
Slide 13 - Tekstslide
Industrieel kolonialisme
(1800 - 1950)
Het industrieel kolonialisme (oftewel imperialisme) is de fase waarin Europese moederlanden koloniën stichtten die ze zelf bestuurden, met als doel de aanvoer van grondstoffen veilig te stellen en een afzetmarkt voor hun industriële eindproducten te vormen.
Slide 14 - Tekstslide
De VS als opkomende wereldmacht door...
Afloop WOII; Europa verwoest
Dekolonisatie; Europese grootmachten verliezen hun invloed in de wereld
Val van de Sovjet Unie; einde Koude Oorlog
Slide 15 - Tekstslide
Dekolonisatie
De oude kolonies herken je onder andere aan de officiële landstalen van de voormalige kolonies
Slide 16 - Tekstslide
Dekolonisatie is het
A
soeverein worden van een vroege kolonie
B
het bezetten van een overzees gebied
C
zelfstandig worden van een deelstaat
D
overdragen van de macht een lid van de triade
Slide 17 - Quizvraag
Het communisme viel in....?
A
1945
B
1600
C
1989
D
2013
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een belangrijk verschil tussen vroegere hegemoniale staten en de VS?
VS verovert geen gebieden, maar probeert ze te controleren.