Tag Questions

Question Tags
  • Wat is een Question Tag?
  • Waarom gebruiken we Question Tags?
  • Hoe schrijven we een Question Tag op? 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Question Tags
  • Wat is een Question Tag?
  • Waarom gebruiken we Question Tags?
  • Hoe schrijven we een Question Tag op? 

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van de les heb je herhaald wat tags zijn en hoe je de toekomst moet doen (going to/will)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een question tag?

Slide 3 - Open vraag

Tag's 
Zin positief --> Tag negatief
Zin negatief --> Tag positief

You are at school together,
aren't you?
You're not busy, 
are you?

Slide 4 - Tekstslide

Grammar: Tag's - korte vraagjes
De spreker vraagt hiermee eigenlijk: ‘Klopt dat?’ of ‘Ben je het met me eens?’

In het Nederlands zeg je vaak iets als: nietwaar? / hè? / toch? / vind je niet?

Slide 5 - Tekstslide

Wat komt terug in een Question Tag?
A
Het onderwerp en het tegenovergestelde van het werkwoord?
B
Alleen het onderwerp
C
Alleen het werkwoord
D
Het onderwerp en het werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

Question Tags
Welke zin is correct?
A
Tom is very strong, is he?
B
Tom is very strong, isn't he?

Slide 7 - Quizvraag

Question Tags

These women are independent, ...?
A
are they
B
aren't they
C
are she
D
aren't she

Slide 8 - Quizvraag

Vul de juiste question tag in:
That was a great idea,.................

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste question tag in:
Laura isn't a dancer,............

Slide 10 - Open vraag

Will + going to
Predictions (voorspellingen)
Voorbeeld
Based on what we can see & hear: going to
Look at those clouds! There's going to be a storm.
Based on knowledge or guesses: will
I don't think the weather will be warmer next month.
Plans (plannen)
Voorbeeld
When we have already decided:
going to
I'm going to stay in tonight. I've got the DVD already.
When we are deciding what to do as we speak: will 
Somebody's at the door. I'll see who it is. 
For offers and promises: will
I'll phone you later. I won't forget. 

Slide 11 - Tekstslide

Will / Going to ?

Jack ....(visit) a museum tomorrow morning.
A
will visit
B
visits
C
is going to visit
D
visited

Slide 12 - Quizvraag

Will / going to ?
I think this shop...(go) out of business soon!
A
goes
B
will go
C
is going
D
went

Slide 13 - Quizvraag

Will / Going to

Of course I....(help) you with moving out!
A
am going to help
B
help
C
helped
D
will help

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide