De stof van Hoofdstuk 5/6

De stof van Hoofdstuk 5/6
Kader: Hoofdstuk 5
TL: Hoofdstuk 6
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

De stof van Hoofdstuk 5/6
Kader: Hoofdstuk 5
TL: Hoofdstuk 6

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1: De kerk valt uiteen

Slide 2 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
Kader: Hoofdstuk 5
TL: Hoofdstuk 6

Slide 3 - Tekstslide

Luther uit de kerk
Luther werd enorm boos en schreef een brief aan de bisschop in Duitsland
Daarin stonden 95 stellingen; de kerk moest veranderen
  1. Geen handel meer in aflaten
  2. Iedereen moet zelf de bijbel lezen; geen priester meer nodig
  3. Je moet geen heiligen vereren; er staat niks daarover in de bijbel.

De paus krijgt dit te horen en wordt ontzettend kwaad; Luther moet zijn kritiek terugnemen.
Luther doet dit niet en wordt uit de kerk gezet.

Slide 4 - Tekstslide

Duitsland zag er nog niet uit zoals nu: 
  • Allemaal kleine gebiedjes die af en toe met elkaar overlegden
  • De grote baas was de Keizer; Karel V

Slide 5 - Tekstslide

Luther en de Duitse keizer
Karel V (de vijfde) wilde dat Luther zijn mening veranderde; 
Luther deed dit niet

Luther wordt vogelvrij verklaard: Iedereen mocht hem doden.
Hij krijgt bescherming van zijn eigen vorst;
In het kasteel van zijn beschermer vertaalt hij de bijbel naar het Duits.
Zijn ideeen werden er populair

Slide 6 - Tekstslide

Eerst één, maar nu twee kerken
De kerk scheurde in twee stukken: 
  • De 'oude' kerk; uit de middeleeuwen heet:
de Katholieke kerk


  • De 'nieuwe' kerk heet:  de Protestante kerk
- Daarbij heb je heel veel verschillende kleinere kerkjes:
- Bijv. Nederlands Hervomd of Gereformeerd

Slide 7 - Tekstslide

Katholieken en protestanten
Veel christenen scheidden zich af van de kerk: Dit noem je de Hervorming of Reformatie
  • Deze mensen noem je Protestanten
  • Ze vereerden geen heiligen
  • Geen monniken of pastoors
  • Kerk ziet er eenvoudig uit; geen goud en beelden

Slide 8 - Tekstslide

Eerst één, maar nu twee kerken
De kerk scheurde in twee stukken: 
  • De 'oude' kerk; uit de middeleeuwen heet:
de Katholieke kerk


  • De 'nieuwe' kerk heet:  de Protestante kerk
- Daarbij heb je heel veel verschillende kleinere kerkjes:
- Bijv. Nederlands Hervomd of Gereformeerd

Slide 9 - Tekstslide

Katholieken en protestanten (2)
In Nederland
Niet Luther, maar Johannes Calvijn is populair

Slide 10 - Tekstslide

Godsdienstoorlogen
Door de Hervorming ontstonden er oorlogen tussen katholieke en protestanten. 
  • Keizer Karel V (de vijfde) vond dat protestanten bestreden moeten worden; Ketters
  • Brandstapels

Slide 11 - Tekstslide

TL: Renaissance
Rond 1500 veranderd de kijk op het leven van de mensen in Europa; deze tijd noemen we de renaissance
In de middeleeuwen: In de hemel komen was het allerbelangrijkst
Tijdens de renaissance: Het leven op aarde mag ook leuk zijn!
  • Er komt meer belangstelling voor kunst; het moet er zo echt en zo mooi mogelijk uit zien.

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

5.2/6.2 ; De Nederlandse Opstand

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je:
  • Uitleggen waarom de mensen in Nederlanden niet blij waren met koning Filips II van Spanje

Slide 15 - Tekstslide

De Nederlanden

  • Nederland als één land bestond nog niet in de Middeleeuwen

  • Er waren veel kleine gewesten, die bij elkaar 'De Nederlanden' heetten.

  • In die gebieden was een heer de baas

  • Karel V (de vijfde) uit Spanje was de baas 
TL: 
Karel had de hoogste macht in de gewesten, (Souvereiniteit)  maar hij kon niet alles zelf beslissen; De gewesten werden bestuurd door de Staten. Hierin zaten mannen uit de steden, adel en de geestelijkheid

Slide 16 - Tekstslide


Karel V
1500-1558



  • Karel V van Habsburg heeft een enorm groot rijk; de Nederlanden en Duitsland via zijn vader en Spanje en Portugal via zijn moeder. 
  • Ook door ontdekkingsreizen had hij gebieden in Amerika en Azië
  • Het rijk waar de zon nooit onder ging
  • Karel was veel in zijn paleis in Brussel
De aanspreektitel van Karel?

Karel, bij de gratie Gods, Heilig Rooms keizer, Semper Augustus, Koning van Duitsland, Koning van Italië, Koning van heel Spanje, Castilië, Aragón, León, Navarra, Granada, Toledo, Valencia, Galicië, Mallorca, Secillia, Córdoba, Murcia, Jaén, Algarve, Algeciras, Gibraltar, de Canarische eilanden, Koning van de Beide Siciliën, Sardinië, Corsica, Koning van Jerusalem, Koning van de Westelijke en Oostelijke Indiën, Heer van de Eilanden en de Grote Oceaan, Aartshertog van Oostenrijk, Hertog van Bourgondië, Brabant, Lotharingen, Stiermarken, Karinthië, Krain, Limburg, Luxemburg, Gelderland, Neopatrië, Württemberg, Landgraaf van de Elzas, Prins van Zwaben, Graaf van Vlaanderen, Habsburg, Tirol, Gorizia, Barcelona, Artesië, Franche Comté, Henegouwen, Holland, Zeeland, Ferrette, Kyburg, Namen, Roussillon, Cerdagne, Drenthe, Zutphen, Markgraaf van het Heilig Roomse Rijk, Burgau, Oristano en Gociano, Heer van Friesland, het Wendland, Pordenone, Biskaye, Molin, Salins, Tripoli en Mechelen.

Slide 17 - Tekstslide

Vrienden van Karel V
Gebieden in Zuid-Amerika die zijn veroverd sinds de ontdekking van Amerika door Columbus.
Gebieden die Karel erfde na de dood van zijn vader in 1506
Gebieden die Karel erfde na de dood van zijn vader in 1506
Gebieden die Karel tijdens zijn regeerperiode veroverde.
De uitbreiding van het Ottomaanse Rijk bleef een voortdurende bedreiging voor het rijk van Karel V. Daarnaast was in de Middeleeuwen het christendom de belangrijkste godsdienst in Europa, en de Islam was een grote bedreiging. Karel voelt zich, als koning van Jeruzalem, verplicht om een kruistocht tegen de islam te voeren.
Vrienden van Karel V
Gebieden die Karel tijdens zijn regeerperiode veroverde.
Door de Spaanse veroveringen in Zuid-Amerika wordt hij heerser over een rijk waar de zon nooit ondergaat.
Hoewel Karel officieel keizer van het Rooms-Duitse Rijk was (zwart omlijnd op de kaart), waren veel van de vorsten in dit rijk niet gehoorzaam aan Karel.
Karel had zeer regelmatig oorlog met Frankrijk, tussen: 1521-1526, 1526-1529, 1535-1538, 1542-1544 en 1552-1559. Dit had vooral te maken met de ligging van beide landen, maar ook met macht en invloed in andere landen.

Slide 18 - Tekstslide


Heer van de Nederlanden



  • De Nederlanden bestonden uit 17 gewesten.
  • In al deze gewesten was Karel de baas (graaf of hertog), maar hij kon natuurlijk niet overal tegelijk zijn.
  • Daarom had hij in elk gewest een plaatsvervanger: de stadhouder
  • De belangrijkste stadhouder van Willem van Oranje

Slide 19 - Tekstslide


Filips II volgt zijn vader op




  • Karel heeft veel bereikt, maar moet toezien dat de protestantse kerk in zijn gebied veel aanhangers heeft gekregen.
  • Als oude man treedt hij af en zijn zoon Filips II volgt hem op. 
  • Filips zal dingen heel anders doen dan zijn vader...

Slide 20 - Tekstslide

Veranderingen 
in de Nederlanden






  • Filips wilde niet in de Nederlanden wonen; bouwde een gigantisch paleis in Spanje --> Hij bestuurde zijn rijk vanuit daar. 
  • Hij liet zijn halfzus, Margaretha van Parma, als landvoogdes, (plaatsvervangster) de Nederlanden besturen. Zij volgde zijn bevelen uit Spanje op...
  • ...en de stadhouders moesten die bevelen, met tegenzin, weer uitvoeren.

Slide 21 - Tekstslide

Filips en de Nederlanden

  • Overal in het Rijk moesten dezelfde regels en wetten gelden. De oude wetten van de Nederlanden bestonden niet meer.

  • Spaanse ambtenaren moesten de regels en wetten uitvoeren, niet de Nederlandse mensen van adel; Filips kon ambtenaren ontslaan als ze hun werk niet goed deden. 
  • Nederlandse mensen van adel (edelen) raakten hun macht kwijt; boos
  • Iedereen moest katholiek zijn: ketters (protestanten) moesten zwaar worden gestraft. De Nederlandse edelen moesten hiervoor zorgen.
  • Gewone mensen waren boos dat mensen van een ander geloof zo hard gestraft werden door de Spanjaarden; Begin van de opstand.
Het Escorial was het klooster-paleis van Filips II in Madrid. In tegenstelling tot zijn vader was Filips niet graag in de Nederlanden: het was er te koud en dat hielp niet bij zijn reuma.

Filips was opgevoed in Spanje door monniken. Hij was daarom enorm gelovig. Daarom vond hij het zo belangrijk dat mensen in zijn rijk allemaal Katholiek waren


Slide 22 - Tekstslide

TL
Protestanten werden hard gestraft en belanden vaak op de brandstapel. Een vreselijke dood. De Nederlandse bevolking had helemaal geen problemen met protestanten en vonden het heel erg wat er met de protestanten gebeurden. 
De edelen (De mensen die in de Staten zaten) gingen naar Margaretha van Parma om te vragen of zij de protestanten niet meer zo hard wilde straffen. Dit deed zij. 

Slide 23 - Tekstslide

Karel V van Spanje
Filips II van Spanje
Karel V is gekleed als een soldaat; dat was hij ook. Hij heeft veel gebieden veroverd toen hij aan de macht was

Filips II is gekleed als iemand van de katholieke kerk; Hij vond geloof het allerbelangrijkste
"Ik zou zelf de takkenbossen aanslepen voor de brandstapel als mijn eigen zoon een ketter zou zijn!"

Slide 24 - Tekstslide

Begin van de opstand
Filips vervangt de NL edelen voor Spaanse ambtenaren; Edelen boos


Protestanten worden vervolgd; NL volk boos



Slide 25 - Tekstslide

De Beeldenstorm
Een dominee uit Vlaanderen hield een preek tegen de verering van heiligen. 
  • Na afloop ging men naar een klooster en werden alle beelden stukgeslagen
  • Dit gebeurde daarna door de hele Nederlanden. 


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Na de beeldenstorm
Filips is ontzettend kwaad
  • Stuurt zijn beste generaal naar de Nederlanden om de daders te straffen; Hertog van Alva
  • Veel edelen vluchtten; Ook Willem v Oranje

Slide 28 - Tekstslide

Nederland wordt onafhankelijk
Willem van Oranje komt terug met een leger in 1568; Begin van de opstand. 

- De opstandelingen tegen Filips werden geuzen genoemd. 

Onder leiding van WvO, vochten de geuzen tegen de Spanjaarden; Dat ging goed totdat WvO werd vermoord
De Noordelijke staten besloten daarom om niet meer met Filips samen te gaan werken. 
TL: 
Leiders van de noordelijke staten ging in 1679 samenwerken tegen de Spaanse Koning; 
Unie van Utrecht

Slide 29 - Tekstslide

5.3/6.3: Nederland migratieland

Slide 30 - Tekstslide

Deze les leer je: 
  1. waardoor veel Zuid-Nederlanders naar de Republiek verhuisden 
  2. welke invloed migranten hadden op de Nederlandse economie 
  3. welke vrijheid er was in de Republiek en welke migranten daardoor kwamen 

Aan het einde van de les weet je: 
- Waarom de Republiek (Nederland) zo rijk heeft weten te worden in de 16e en 17e eeuw?

Slide 31 - Tekstslide

Zuid-Nederlandse vluchtelingen
Het noorden van de Nederlanden; Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
  • Bloeiende economie

Het Zuiden van de Nederlanden (nu: België) hoorde nog bij Spanje. 
Veel mensen vluchtten naar de Republiek

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Veel werk
De migranten uit Zuid-Nederland                Noord-Nederland. Zij brachten onder andere geld en handelscontacten mee.

Door de werkgelegenheid in de Republiek emigreerden ook veel werkzoekenden uit Duitsland en Scandinavië naar Nederland.

De immigranten kregen in de Republiek beter betaald dan in hun eigen land.
De migratie was goed voor de economie in de Republiek. 

Migrant: landverhuizer
Werkgelegenheid: mogelijkheid voor betaald werk
Emigreren: verhuizen naar een ander land
Immigrant: iemand die verhuist vanuit een ander land
Migratie: verhuizing naar een ander land

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Mogen geloven wat je wilt
Calvinisme was de staatsgodsdienst. Maar er was meer vrijheid dan in andere Europese landen.

Mensen mochten alles geloven, maar niet iedereen mocht openlijk zijn geloof aanhangen.
Er was geen godsdienstvrijheid, maar wel gewetensvrijheid: recht om te geloven wat je wilt.

Vanwege vervolgingen vluchtten protestanten uit Frankrijk (hugenoten) en joden uit Spanje, Portugal en Midden- en Oost-Europa naar Nederland.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

5.4/6.4; De ontdekkingsreizen

Slide 38 - Tekstslide

Deze les
  • Naar Indië
  • Columbus 'ontdekt' Amerika
  • Kolonies en slavernij

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Naar Indië
Europeanen gaan naar Indië om specerijen te kopen
  • Veel geld te verdienen; Peperduur

  • Nieuwe route over zee
  •   Langs de kust van Afrika
  • Europese Expansie



Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Columbus
Columbus vertrok met een schip naar het Westen; Hij zou dan aan de andere kant van Indië aankomen.
 
  • Totaal nieuw werelddeel; Amerika
  • Columbus dacht dat hij in Indië was; Indianen

Slide 44 - Tekstslide

Kolonies
Nadat de nieuwe gebieden veroverd waren, kwamen er kolonisten wonen

Zij stichtten daar een kolonie (koloniseren)

Slide 45 - Tekstslide

Slavernij
In Amerika konden er nieuwe producten worden verbouwd; zoals suiker en tabak
  • Indianen werden gebruikt als slaaf op de plantages
  • Veel van hen konden het zware werk niet aan en gingen door
  • Daarom: Afrikaanse slaven
  • Nederlandse driehoekshandel

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide