Keuzedeel Jeugd- en Opvoedhulp / Les 5 / leerjaar 2 / periode 1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Residentiële jeugdzorg
Keuzedeel Jeugd- en Opvoedhulp / Les 5 / leerjaar 2 / periode 1
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Terugblik
Theorie relatie tussen leertheorieën en competentievergroting
Klassikale opdracht + korte presentatie
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het einde van de les;
Je kent de verschillende leertheorieën.
Je de relatie tussen leertheorieën en al bekende competentievergroting.
Je kan een voorbeeld benoemen
Je kan drie leertheorie uitleggen
Kun je 1 vorm benoemen
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een competentie?
A
Voldoende vaardigheden om een taak op een adequate manier uit te voeren
B
Competentie kan verwijzen naar: Vaardigheid, het geschikt zijn voor een taak
Slide 4 - Quizvraag
Het sociaal competentiemodel (SCM)
Met het SCM ga je kinderen helpen die vaardigheden aan te leren die zij nog missen.
Je doet dit door positief gedrag te bekrachtigen en negatief gedrag te negeren.
Vervolgens reik je de kinderen een alternatief aan voor dat negatieve gedrag.
Hierover spreek je met hen. Samen stel je doelen op om aan te werken.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeld;
Jongeren komt te laat thuis;
Don'ts; schreeuwen dat hij niet weer te laat moet komen en morgen een uur eerder op bed moet.
Do; Ik ben blij dat je weer thuis bent, ik was ongerust. Geef aan dat hij nu gauw naar bed moet gaan en dat jullie er morgen verder over spreken.
Slide 6 - Tekstslide
Wat maakt dat het werken met het SCM zo belangrijk is voor kinderen/jongeren?
Slide 7 - Woordweb
Leertheorieën
Beschrijven hoe mensen gedrag leren en afleren
Zijn om twee redenen een belangrijk kader bij competentievergroting; veranderen van probleemgedrag en het uitbreiden van de vaardigheden.
Slide 8 - Tekstslide
Soms is het probleemgedrag zeer gecompliceerd en hardnekkig. In zo’n situatie is een uitgebreide analyse van het probleemgedrag nodig, die ook verder gaat dan het gebruikelijke observeren. Namelijk:
1.Observatie = Hoe ziet het probleemgedrag eruit?
2.Frequentie = Hoe vaak vindt het plaats?
3.Omgevingsfactoren = Wie zijn erbij, wat gaat eraan vooraf en wat zijn de gevolgen?
Aan de hand hiervan wordt een plan opgesteld waarin het doel van de interventie wordt beschreven en de technieken die daarbij gebruikt gaan worden.
Wat kun je observeren in het volgende filmpje?
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Welke technieken kan de groepsleiding toepassen om probleemgedrag te verminderen?
Slide 11 - Woordweb
Contact maken
Concreet gedrag benoemen
Positieve formulering
Aansluiten bij het niveau van de jongeren
Uitleggen van het waarom
Afsluiten
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Klassieke opdracht
De klas wordt in 3 groepen verdeeld, elke groep onderzoekt een gegeven theorie: