Les 5a

• Ontwikkelingspsychologie
• MBO
• Studiejaar 2

Ontwikkelingspsychologie

- Les 5

- H9 (9.6, 9.7, 9.8)

Stelling: 

"Al het gedrag is aangeleerd"

Het kind vertoont langdurig extreem probleemgedrag dat niet meer past bij zijn ontwikkelingsfase

1. Gedragsstoornis
2. Gedragsprobleem
3. Leerprobleem
4. Leerstoornis

We kennen verschillende soorten gedragsproblemen namelijk...

1. Concreet en ervaren probleemgedrag
2. Internaliserend en externaliserend probleemgedrag
3. Aangeboren en aangeleerd probleemgedrag
4. Nature- en nurture gedrag

Jasmijn is thuis al weken niet te genieten. Ze kijkt niet om naar haar huiswerk, heeft een grote mond naar haar ouders, wil alleen maar met vriendinnen afspreken. De ouders zitten met de handen in de haren en weten niet meer wat ze aan moeten met Jasmijn. Waarvan is in bovenstaand voorbeeld met name sprake?

1. Leerstoornis
2. Maatschappelijk probleem
3. Gedragsproblemen
4. Opvoedingsproblemen

Probleemgedrag kan te maken hebben met verschillende invloeden. Van buitenaf en van binnenuit. We hebben het hier over..

1. De psychoanalyse
2. De leertheorie
3. Nature-nurture vraag
4. Internaliserende- en externaliserende omstandigheden

Vorige keer

Maatschappelijke veranderingen

Opvoedproblemen

Psychoanalyse

Waar heeft dit mee te maken?

Gedrag is...  

Fixatie 

- Het niet volledig ontwikkelen van één van de fasen.

- Het kind blijft hangen in een fase, dit uit zich in het gedrag (veel van hetgeen doen waar hij/zij in is blijven hangen). 

9.6 Leertheorie

- gaat er van uit dat alle gedrag, is aangeleerd. Ervaring is leermeester. 

9.6 Leertheorie

Klassieke conditionering 

- Pavlov (psycholoog)

- Behaviorisme 

- (aan)leren reageren op een bepaalde manier

- hond en bel

9.6 Leertheorie

Operante conditionering 

- Skinner (psycholoog)

- Reactie op de gevolgen van het gedrag 

- Doe je het goed? Dan krijg je een koekje, doe je het niet goed. Dan krijg je straf. Gedrag vindt vaker plaats.

9.6 Leertheorie

Sociale leertheorie

- Bandura (psycholoog)

- Leren van observeren (modeling)

- Voorbeeld zien en zelf na doen

Een kind bevredigt in een situatie zijn behoeften te veel of juist te weinig en het blijft hangen in deze specifieke fase.
Hoe noemde Freud deze toestand?

1. De fallische fase
2. Modeling
3. Fixatie
4. Latentie

Dominic heeft een hekel aan rekenen. Iedereen is aan het werk, maar Dominic lukt het niet. Dit ondank ze er eigenlijk best goed in is. De juf maakt een afspraak met haar: 'We hebben twintig minuten voor deze sommen. Als je deze bladzijde nu snel afmaakt, mag je de overgebleven tijd op de computer een spelletje doen.' Binnen tien minuten heeft Dominic haar sommen af en zet ze blij de computer aan.
Van welke leertheorie maakt Dominic haar juf hierboven met name gebruik?

1. Sociale leertheorie
2. Operante conditionering
3. Klassieke conditionering
4. Interactiemodel

Leren door observeren.. wordt ook wel... genoemd

1. Fixatie
2. Sociale leertheorie
3. Maatschappelijk probleem
4. Modeling

9.7 Interactiemodel

Waar denk je aan bij het interactiemodel?

9.7 Interactiemodel

• De mens en zijn omgeving beïnvloeden elkaar.
  
• Zoekt de oorzaak en oplossing in een klein kringetje: de relatie tussen een volwassene en het kind.
  
• Gedragsproblemen ontstaan als het kind en de omgeving niet goed op elkaar zijn afgestemd.
  
• Schoolsituatie:
  

1. Het gedrag van het kind en zijn omgeving (thuissituatie, leerkracht, klasgenoten)

9.8 Ecologisch model

9.8 Ecologisch model

Het ecologisch model

• Urie Bronfenbrenner

Een verandering op het ene

kan invloed hebben op het andere. 

9.8 Ecologisch model

• Microniveau: Ouders, gezin, school, buurt
  
• Mesoniveau: De relaties tussen bovengenoemde.
  
• Exoniveau: Kind maakt niet direct deel hiervan uit, maar het heeft wel invloed op het kind (werk ouders, schoolbeleid).
  
• Macroniveau: Invloeden uit cultuur en subcultuur (Godsdienst, wetgeving, etc.)
  
• Chrononiveau: Ontwikkeling in de tijd (overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs)
  

Maak per paragraaf van thema 9 een toetsvraag (met 4 antwoordmogelijkheden A, B, C, D)

Wat vond je goed?

Wat zou je graag anders zien?

Overige feedback?

Fijne vakantie!!