staatsinrichting

Intro
Trias Politica op de Nederlandse Antillen
1 / 91
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecondary Education

In deze les zitten 91 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Intro
Trias Politica op de Nederlandse Antillen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- jaarplanning
- wat weten jullie nog? 
- uitleg
- zelf aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Jaarplanning
periode 1: staatsinrichting => tussentoets blz 4 tm 21 en aantekeningen  (1x)
toetsweek 1 => hele boekje en aantekeningen  (3x)

Slide 3 - Tekstslide

Jaarplanning
periode 2: tussentoets => Geschiedenis N.A. H2.3 en H3 (1x)
toetsweek 2 => Geschiedenis N.A. H 2.3, H3 en H4   (3x)
en aantekeningen

Slide 4 - Tekstslide

Jaarplanning
periode 3: PO Trinta di mei => werkstuk met achtergrondinformatie en interviews 
Toetsweek 3 => Geschiedenis N.A. H 5.1 t/m 5.6 en H7 (3x)

Slide 5 - Tekstslide

Jaarplanning
periode 4: Verlichting en Revoluties => tussentoets Memo H8
toetsweek 4 => H8 en H9 (3x)
en uiteraard ook alle aantekeningen bij beide toetsen

Slide 6 - Tekstslide

Pub Quiz

Slide 7 - Tekstslide

Trias politica

A
Het oppergezag ligt bij het volk of de gekozen vertegenwoordiging daarvan
B
Ieder mens wordt in vrijheid en gelijkheid geboren
C
Splitsing in wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht

Slide 8 - Quizvraag

Wie hebben de hoogste macht in de trias Politica
A
Het parlement
B
Ministers
C
Rechters
D
De koning

Slide 9 - Quizvraag

Waarom is de Trias Politica belangrijk?
A
Voorkomt machtsmisbruik
B
Meer mensen besturen het land
C
koning wil ondersteuning
D
Wilde Montesquieu

Slide 10 - Quizvraag

De trias politica is een idee van
A
Locke
B
Rousseau
C
Montesquieu
D
Voltaire

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke macht(en) uit de Trias Politica passen de taken van de Staten?
A
De wetgevende macht
B
De uitvoerende macht
C
De rechterlijke macht
D
Bij alle drie

Slide 12 - Quizvraag

Wat is géén macht binnen de Trias Politica?
A
uitvoerende macht
B
wetgevende macht
C
koninklijke macht
D
rechterlijke macht

Slide 13 - Quizvraag

Hoe wordt de gouverneur benoemt?
A
wordt gekozen door de bevolking van Curaçao
B
wordt gekozen door de Staten
C
wordt gekozen door de koning
D
wordt gekozen door de koninkrijksregering

Slide 14 - Quizvraag

In de regering zitten:
A
leden van partijen uit de Staten
B
leden van oppositiepartijen
C
alleen leden van de grootste partij
D
leden van de coalitiepartijen

Slide 15 - Quizvraag

Noem drie taken van het parlement.

Slide 16 - Open vraag

Noem drie taken van de regering

Slide 17 - Open vraag

Welke partijen zitten er in de huidige regering van Curaçao?

Slide 18 - Open vraag

Noem 3 verschillende minister-presidenten van Curaçao.

Slide 19 - Open vraag

Het ontstaan van Trias Politica 
- in de 18e eeuw opgekomen tijdens de Verlichting
- vooral in Frankrijk veel protest tegen het absolutisme 
- absolutisme opgezet door Lodewijk XIV

Slide 20 - Tekstslide

Versailles: absolutisme wordt zichtbaar gemaakt

Slide 21 - Tekstslide

Montesquieu: Trias Politica

Slide 22 - Tekstslide

democratie op Curaçao
Het parlement op Curaçao wordt de Staten genoemd. De Staten worden gekozen door de stemgerechtigde bevolking en hebben de wetgevende macht.   Ze nemen namens het volk beslissingen over wetten (volksvertegenwoordigers), controleren de regering en mogen ook wetten maken

Slide 23 - Tekstslide

Verschil directe en indirecte democratie

Curaçao is een indirecte democratie => volksvertegenwoordigers worden gekozen door de bevolking.
Deze volksvertegenwoordigers maken de beslissingen.
Oude Athene was een directe democratie => alle mannelijke burgers boven 18 jaar moesten meebeslissen over het bestuur

Slide 24 - Tekstslide

Hoe heeft een burger invloed op de politiek?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

zelf aan de slag:
bestuderen:  Les I Het parlement (blz 4 t/m blz 6)
maken opdrachten: 4, 5, 8, 9, 10, (11, 15, 16)

Slide 27 - Tekstslide

opdracht 4 en 5
Hoeveel referenda zijn er op Curacao gehouden?
1. 1993: De vraag ging over of er een meer onafhankelijke positie van Curacao binnen het koninkrijk moest komen. => NEE  73%
2. 2005: Curacao autonoom binnen het koninkrijk => JA  67%
3. 2009: meer autonomie voor Curacao => JA  52%

Slide 28 - Tekstslide

opdracht 8
  1. parlement moet alle wetten goed- of afkeuren, mag ook wetswijzigingen doen. 
  2. parlement controleert de regering 

Slide 29 - Tekstslide

opdracht 9
1. Er wordt weinig gebruik gemaakt van het recht van initiatief.
2. Er wordt niet meer openlijk gediscussieerd over de wetsvoorstellen. Het staat al vast

Slide 30 - Tekstslide

opdracht 10
Alleen de oppositie controleert eigenlijk de regering. De coalitiepartijen steunen de regering.

Slide 31 - Tekstslide

Verder maken opdrachten 11, 15, 16

Slide 32 - Tekstslide

opdracht 11
Partijdiscipline is dat iedereen in de partij hetzelfde stemt. Je mag niet meer naar eigen inzicht stemmen. Als je dat wel doet, loop je de kans om de volgende keer niet meer op de kieslijst te komen. 

Slide 33 - Tekstslide

opdracht 15
1. Wetsvoorstel van MAN en PAR over homohuwelijk

Slide 34 - Tekstslide

opdracht 16
  1. oppositie is bijna altijd in de minderheid en kan dus niets veranderen.
  2. Er komt een samenleving waarin er nauwlijks plaats is voor debat en nieuwe onderwerpen naar voren te brengen.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Theorie van Montesquieu
  1. Wetgevende taak -> recht van initiatief en recht van amendement
  2. controlerende taak -> regering controleren
  3. Revolutie recht -> regering weg mogen sturen bij slecht functioneren

Slide 38 - Tekstslide

Praktijk
  1. De regering meer en meer wetgevende macht
  2. De regering zorgt voor de wetsvoorstellen
  3. De regering heeft meer ambtenaren die helpen
  4. Er wordt weinig meer gediscussieerd over de wetsvoorstellen want de wetten worden toch wel aangenomen

Slide 39 - Tekstslide

Delegatie van Bevoegdheid
  •  Parlement geeft haar bevoegdheid van wetten maken aan de regering
  • regering maakt landsbesluiten -> dit zijn algemene maatregelen
  •  parlement geeft hoofdlijnen aan van nieuwe wetten -> landsverordeningen
  • regering mag deze zelf invullen

Slide 40 - Tekstslide

Oorzaken
  •  19e eeuw niet veel politieke partijen, maar juist veel meer individuele personen in de kamer
  •  partijen stemden niet als geheel 

Slide 41 - Tekstslide

vervolg oorzaken
  • begin 20ste eeuw opkomst politieke partijen
  •  begin van de partijdiscipline
  • partijleden overleggen met elkaar hoe ze gaan stemmen
  • de meerderheid binnen de partij bepaalt en iedereen dient zich daar aan te houden

Slide 42 - Tekstslide

gevolgen partijdiscipline
  • Negatief: vrijheid van partijleden beperkt
  • positief: stabieler en effectiever bestuur omdat de regering altijd kan steunen op het parlement

Slide 43 - Tekstslide

opkomst politieke partijen
  •  19e eeuw: Nachtwakerstaat
  • De regering was er alleen voor rust en orde
  • economie geregeld door fabrikanten
  • De parlement en regering hoefden niet veel te doen

Slide 44 - Tekstslide

vervolg 
  •  slechte sociale omstandigheden voor de arbeiders 
  • politieke partijen kwamen op om betere omstandigheden van de regering te eisen
  • komt een Verzoringsstaat
  • parlement moet veel meer doen
  • meer mensen worden gekozen maar missen de kennis en de mankracht -> wetgevende macht wordt uit handen gegeven

Slide 45 - Tekstslide

Les II Het parlement/De Staten

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

maken
  • In de les de opdrachten:
 1 t/m 5 op blz. 7
  •  bestuderen blz. 7 en blz. 8  
  • maken opdrachten 6, 7, 11, 17
  • Alles wat niet af is, is huiswerk!

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide

maken
  •  bestuderen blz. 8  
  • maken opdrachten 6, 7, 11, 17

Slide 55 - Tekstslide

rechten van het parlement

Slide 56 - Tekstslide

Budget recht



  • controle op de begroting
  •  meestal goedgekeurd door de coalitie

Slide 57 - Tekstslide

Maar......
  • kan alleen werken als er wordt voldaan aan de volgende eisen: 
  1. begroting is op tijd ingediend door de regering
  2. financieel verslag moet zo snel mogelijk worden gemaakt en worden ingediend
  3. Algemene Rekenkamer het heeft goedgekeurd
  4. Het werkt dus niet vaak.....

Slide 58 - Tekstslide

rechten van het parlement

Slide 59 - Tekstslide

Parlementaire commissies
  • Drie soorten commissies 
  1. Vaste commissie: onderwijs en financiën
  2. Bijzondere commissie (tijdelijk)
  3. Centrale Commissie: bereidt de vergaderingen voor en bepaalt de agendapunten

Slide 60 - Tekstslide

Parlementaire immuniteit
  • Statenleden hebben immuniteit tijdens de vergadering
  • dit zorgt voor vrijheid van meningsuiting
  • ze zijn niet strafbaar voor iets dat ze in de Statenvergadering hebben gezegd

Slide 61 - Tekstslide

Slide 62 - Tekstslide

Slide 63 - Tekstslide

maken 
Opdrachten 2 t/m 5 op blz 12 en 13

Slide 64 - Tekstslide

les I De regering: Gouverneur
  • werd ingevoerd in 1815 toen het koninkrijk der Nederlanden ontstond
  • vanaf 1950 weinig bevoegdheden meer vanwege ministeriële verantwoordelijkheid 
Lucille George-Wout

Slide 65 - Tekstslide

rol van de gouverneur
  • voor 6 jaar benoemd (mag 2 periodes) 
  • benoemd de informateur en de formateur
  • Het geheim van het Fort Amsterdam  (alles wat binnen de muren wordt besproken, blijft geheim)

Slide 66 - Tekstslide

bevoegdheden van de Gouverneur
  1. zorgen voor het algemeen belang
  2. afkondigen van Rijkswetten (= ondertekenen van wetten)
  3. toezicht houden op regelgeving en het bestuur van het land
  4. kijken of er besluiten zijn die in strijd zijn met het koninkrijksbelang of internationaal recht

Slide 67 - Tekstslide

                      Wie is deze man?
  • Geboren op Bonaire waar zijn vader een plantage had
  •  moeder kwam uit Venezuela
  • gestudeerd in Nederland, rechten en medicijnen
  • kwam WOII naar Curaçao 
  • vanaf 1952 in de politiek
Cola Debrot
van 1962-1970 gouverneur

Slide 68 - Tekstslide

maken
  •  bestuderen blz. 15 
  • maken opdrachten 1 t/m 3

Slide 69 - Tekstslide

Ministers van Curaçao (vraag 1)
  • besturen een onderdeel van het land en dragen hier verantwoordelijkheid voor.
  • kreeg hulp van staatssecretarissen die een onderdeel van de minister overnemen, nu niet meer
  • tot 1950 gouverneur eindverantwoordelijk, nu ministers zelf
  • vanaf 1955 gesproken over Raad van ministers en van ministers zelf (= vraag 2)

Slide 70 - Tekstslide

College van Bestuur (vraag 3)
  •  hoort het ontstaan van de Nederlandse Antillen
  • mannen die namens de gouverneur het Land bestuurden
  • vanaf 1955 worden het ministers die verantwoording moeten afleggen aan de Staten en het College van Bestuur verdween

Slide 71 - Tekstslide

Slide 72 - Tekstslide

 Een minister (vervolg)
  • 9 ministers op Curaçao en een gevolmachtigde minister
  • wordt voor 4 jaar benoemd
  • moet minstens 25 jaar oud zijn, ingezetene en NLs paspoort
  • mag geen neven-functies bezitten

Slide 73 - Tekstslide

gevolmatigde minister
- Vertegenwoordigt Curaçao in Nederland bij de Koninkrijksregering
- wordt benoemd door de regering van Curaçao
- zit in het Curaçao huis in Den Haag

Slide 74 - Tekstslide

Dualisme
Gaat over de scheiding tussen de wetgevende en uitvoerende macht BINNEN een bestuurslaag. Dat houdt in dat ministers geen deel uit mogen maken van de Staten. 
Maar: ministers zijn wel lid van een politieke partij in de coalitie => geen duidelijke scheiding

Slide 75 - Tekstslide

staatssecretaris
  • soort 'onder-minister', helpt de minister met zijn taak. 
  • is verantwoording schuldig aan het parlement
  • werd benoemd door de gouverneur
  • minister is wel eindverantwoordelijk
  • sinds 2010 geen staatssecretaris op Curaçao
staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties
mevrouw Van Huffelen

Slide 76 - Tekstslide

Slide 77 - Tekstslide

Slide 78 - Tekstslide

Slide 79 - Tekstslide

Minister van Staat
  • Eretitel die iemand krijgt 
  •  op voordracht van de ministerraad
  • maakt geen deel uit van de ministerraad
  • kan advies geven aan de minister en de gouverneur
Minister van Staat
oud-gouverneur Jaime Saleh

Slide 80 - Tekstslide

Motie van wantrouwen
Vertrouwen van de Staten is heel belangrijk voor een minister. 
Als de Staten geen vertrouwen meer hebben dan kunnen ze een motie van wantrouwen indienen. Als deze met een meerderheid wordt aangenomen, dan moet de minister aftreden

Slide 81 - Tekstslide

andere manieren tot ontslag
  1. verwerpen van de begroting van het ministerie 
  2. verwerpen van een wetsvoorstel dat heel erg belangrijk was voor een minister
  3. aannemen van een amendement waar de minister niet achter stond

Slide 82 - Tekstslide

Slide 83 - Tekstslide

De Regering les III
  1. Ministerraad bestaat uit alle ministers samen
  2. minister-president is voorzitter van de Raad
  3. hierin wordt het algemeen-politieke beleid vastgesteld

Slide 84 - Tekstslide

ministerraad
  • komt iedere woensdag bijeen
  • vergadert met gesloten deuren (alles is geheim)
  • alle belangrijke besluiten worden hier genomen
  • besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen 

Slide 85 - Tekstslide

minister-president
  • was de formateur van de nieuwe regering
  • is de regeringsleider waardoor zijn politieke positie belangrijker is
  • is de voorzitter van de ministerraad en heeft hier veel invloed op 

Slide 86 - Tekstslide

Slide 87 - Video

Slide 88 - Tekstslide

Slide 89 - Tekstslide

Slide 90 - Tekstslide

Slide 91 - Tekstslide