Belasting over de toegevoegde waarde (btw)

Belasting over de toegevoegde waarde (btw)
kostprijs
netto verkoopprijs
consumentenprijs (bruto verkoopprijs)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Belasting over de toegevoegde waarde (btw)
kostprijs
netto verkoopprijs
consumentenprijs (bruto verkoopprijs)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je de stappen van prijscalculatie benoemen en toepassen. 
  • Aan het einde van de les kun je de kostprijs, netto verkoopprijs en consumentenprijs (bruto verkoopprijs) berekenen aan de hand van gegeven percentages.
  • Aan het einde van de les kun je de drie verschillende btw-tarieven herkennen en toepassen.
  • Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de btw in de verkoopprijs wordt berekend. 

Slide 2 - Tekstslide

Het concept van prijscalculatie met inbegrip van kosten en winsttoeslag
Prijscalculatie omvat de inkoopprijs en bedrijfskosten, 
plus een winsttoeslag om de netto verkoopprijs te bepalen.

Slide 3 - Tekstslide

Het berekenen van kostprijs, winsttoeslag en 
netto verkoopprijs
Kostprijs: De totale kosten om een product te produceren of in te kopen, inclusief bedrijfskosten. 

Winsttoeslag: Het percentage van de kostprijs dat een ondernemer bovenop de kostprijs rekent om winst te maken.

Slide 4 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld kostprijs
Inkoopprijs: € 80,00
Bedrijfskosten: 60% van de inkoopprijs
Dus de bedrijfskosten zijn: (€ 80 / 100) x 60 = € 48
Kostprijs = inkoopprijs + bedrijfskosten
Dus de kostprijs is: € 80 + € 48 = € 128




Slide 5 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld netto verkoopprijs
Kostprijs: € 128
Winsttoeslag: 40 % van de kostprijs
Dus de winsttoeslag is (€ 128 / 100) x 40 = € 51,20
Nettoverkoopprijs = kostprijs + winsttoeslag
Dus de netto verkoopprijs = € 128 + € 51,20 = € 179,20




Slide 6 - Tekstslide

De betekenis en het belang van btw in de verkoopprijs
Btw is een verplicht onderdeel van de verkoopprijs die door de overheid is vastgesteld.

Slide 7 - Tekstslide

De drie btw-tarieven en voor welke producten en diensten deze gelden
21% (standaardtarief), 
9%   (Dit tarief geldt onder meer voor voedsel voor medicijnen,                 boeken, tijdschriften, kunstvoorwerpen, huur van                               vakantiewoningen, personenvervoer, kappers,
           verschillende soorten reparaties, gas en water.
0%     (voor postzegels en export).

Slide 8 - Tekstslide

Het berekenen van de btw in de netto verkoopprijs
Btw wordt berekend door een percentage van de netto verkoopprijs.

Slide 9 - Tekstslide

Het berekenen van de btw in de consumentenprijs
De consumentenprijs, ook wel bruto verkoopprijs genoemd, omvat de netto verkoopprijs + btw.

Slide 10 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld 
Consumentenprijs 
(bruto verkoopprijs)


Netto verkoopprijs: € 179,20
Btw-tarief: 21%
Dus de btw-toeslag is (€ 179,20 / 100) x 21 = 37,63
Consumentenprijs = netto verkooprijs + btw = € 179,20 + 37,63 = € 216,83



Slide 11 - Tekstslide

Het berekenen van de consumentenprijs (bruto verkoopprijs) inclusief btw
De consumentenprijs, ook wel bruto verkoopprijs genoemd, omvat de netto verkoopprijs + btw.

Slide 12 - Tekstslide

Definities
  • Btw: Belasting over de toegevoegde waarde die een ondernemer moet betalen over de verkoop van producten en diensten. 
  • Netto verkoopprijs: De prijs van een product zonder btw, bestaande uit de kostprijs plus winsttoeslag. 
  • Consumentenprijs (bruto verkoopprijs): De prijs die de consument betaalt, inclusief btw. 
  • Prijscalculatie: Het proces van het bepalen van de verkoopprijs van een product, waarbij alle bedrijfskosten en een winsttoeslag worden meegerekend. 
  • Kostprijs: De totale kosten om een product te produceren of in te kopen, inclusief bedrijfskosten. 
  • Winsttoeslag: Het percentage van de kostprijs dat een ondernemer bovenop de kostprijs rekent om winst te maken.

Slide 13 - Tekstslide