• Ik kan (minimaal) één voorbeeld geven van hoe werknemers beschermd worden.
• Ik kan (minimaal) één verklaring geven waardoor vrouwen economisch minder zelfstandig zijn dan mannen.
• Ik kan (minimaal) één groep mensen noemen die belemmeringen ervaart bij het vinden van werk.
• Ik kan (minimaal) één arbeidsmotief noemen.
• Ik kan voorbeelden geven van onbetaalde arbeid.