Pubquiz EHBO

EHBO
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

EHBO

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- in groepjes (groepjes van 3-4 leerlingen)
-  4 rondes met vragen
- groep die de meeste punten heeft wint!

Slide 2 - Tekstslide

Ronde 1

Slide 3 - Tekstslide

1.Wat is de belangrijkste regel voor een hulpverlener voordat deze eerste hulp verleent?

A) Eerst medische apparatuur zoeken
B) Meteen beginnen met hulpverlening
C) Letten op gevaar voor zichzelf, omstanders, en het slachtoffer
D) Eerst een 112-oproep plaatsen

Slide 4 - Tekstslide

2. Welke vier dingen zal de 112-centralist vragen bij een oproep?

Slide 5 - Tekstslide

3. Wanneer moet een slachtoffer absoluut op de plaats blijven waar hij zich bevindt?

A) Bij een verstuikte enkel
B) Bij vermoedelijk botbreuk
C) Als het slachtoffer wil gaan liggen
D) Als het slachtoffer een schaafwond heeft

Slide 6 - Tekstslide

4. Wat kan een hulpverlener doen om een slachtoffer te beschermen tegen afkoeling?

Slide 7 - Tekstslide

5. Wat betekent het als een situatie "levensbedreigend" is?

Slide 8 - Tekstslide

6. Wat kan een teken zijn dat een slachtoffer flauw gaat vallen of bewusteloos raakt?
A. Het slachtoffer begint te huilen
B. Het slachtoffer kijkt je niet meer aan.
C.  Het slachtoffer praat snel en veel.
D. De kleur van het slachtoffer trekt weg uit het gezicht. 

Slide 9 - Tekstslide

7. Wat is het verschil tussen een eerstegraads brandwond en een tweedegraads brandwond?

Slide 10 - Tekstslide

8. Wat is de eerste reactie van het lichaam bij een verslikking?

Slide 11 - Tekstslide

9. Wat is het voordeel van een drukverband bij een kneuzing?

Slide 12 - Tekstslide

10. Wanneer mag je gebruikmaken van de huisartsenpost?
A. Tijdens kantooruren als je eigen huisarts er niet is.
B. Buiten kantooruren omdat je overdag niet kan.
C. Buiten kantooruren wanneer het niet kan wachten tot de volgende dag.
D. Altijd.

Slide 13 - Tekstslide

Ronde 2

Slide 14 - Tekstslide

Waar of niet waar?
1. Bij een verstikking geef je eerst een paar stevige rugstoten tussen de schouderbladen voordat je de buikstoot toepast.

Slide 15 - Tekstslide

Waar of niet waar?
2. Als iemand flauwvalt, moet je altijd 112 bellen, ook als de persoon snel bij bewustzijn komt.

Slide 16 - Tekstslide

Waar of niet waar?
3. Bij een wespensteek in de keel moet je altijd 112 bellen omdat er gevaar bestaat op ademnood.

Slide 17 - Tekstslide

Waar of niet waar?
4.Een slachtoffer dat in het water ligt, kan beter daar blijven liggen om het letsel niet te verergeren.

Slide 18 - Tekstslide

Waar of niet waar?
5. Als het slachtoffer buiten bewustzijn is, kan de hulpverlener vragen stellen omstanders om te achterhalen wat er gebeurd is.

Slide 19 - Tekstslide

Waar of niet waar?
6. Kerst is over 5 weken.

Slide 20 - Tekstslide

Ronde 3

Slide 21 - Tekstslide

1. Wat is dit?

Slide 22 - Tekstslide

2. Wat is dit?

Slide 23 - Tekstslide

3. Wat is dit?

Slide 24 - Tekstslide

4. Wat is dit?

Slide 25 - Tekstslide

5. Wat is dit?

Slide 26 - Tekstslide

6. Wat is dit?

Slide 27 - Tekstslide

7. Wat is dit?

Slide 28 - Tekstslide

8. Wat is dit?

Slide 29 - Tekstslide

Ronde 4

Slide 30 - Tekstslide

1.Wat moet je doen?
Je loopt op straat en ziet iemand in paniek die zich aan zijn keel vasthoudt. De persoon hoest niet en heeft blauwe lippen. Wat doe je?

Slide 31 - Tekstslide

2.Wat moet je doen?
Je bent in een park en iemand wordt gestoken door een wesp in zijn arm. Wat doe je eerst?

Slide 32 - Tekstslide

3.Wat moet je doen?
Een kind is van een klimrek gevallen en ligt op de grond, huilend van de pijn. Het kind heeft mogelijk een botbreuk. Wat doe je?

Slide 33 - Tekstslide

4.Wat moet je doen?
Iemand zakt in elkaar en valt flauw nadat hij snel is opgestaan in een warme ruimte. Wat doe je?

Slide 34 - Tekstslide

5.Wat moet je doen?
Tijdens het avondeten verslikt iemand zich. Hij begint hevig te hoesten en lijkt moeite te hebben met ademhalen, maar er is nog geen ademnood. Wat doe je?

Slide 35 - Tekstslide

En de winnaar is....

Slide 36 - Tekstslide