CMW 6 - Hoofdstuk 9: Sociale (on)gelijkheid

Thema 4: 
Sociale wetenschappen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Cultuur -en GedragswetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 4: 
Sociale wetenschappen

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 9:
Sociale (on)gelijkheid

HB p. 286-339

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding (p. 286)

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog van sociale (on)gelijkheid?

Slide 5 - Tekstslide

1. Structuur en cultuur
HB p. 287-288 + extra notitieblad

Herhaling: extra bundels van Antropia 3 en 4

Slide 6 - Tekstslide

1. Structuur en cultuur (p. 287)
Sociale structuur om het samenleven ordelijk laat verlopen: 
  • Bestaat uit verzameling van geordende relaties/allerhande samenlevingsverbanden.
  • Geheel van sociale verhoudingen (individuen, groepen, instituties,...)

We behoren tot verschillende groepen dus nemen verschillende sociale posities in, gekoppeld aan: 
  • Sociale rollen
  • Sociale status
  • Rolpartners
  • Rolgedrag
  • Positieset


Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1 (p. 287)
Definieer de begrippen: 
  • sociale positie
  • sociale rol
  • sociale status
  • rolpartners
  • positieset

ZIE: Antropia 4 - Hoofdstuk 4: Sociale structuur -
1. Sociale groepen - 1.1., 1.2., 1.5

Slide 8 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 1 (p. 287) 
sociale positie

Slide 9 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 1 (p. 287) 
sociale rol

Slide 10 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 1 (p. 287) 
sociale status

Slide 11 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 1 (p. 287) 
rolpartners

Slide 12 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 1 (p. 287) 
positieset

Slide 13 - Tekstslide

1. Structuur en cultuur (p. 287)
  • Hogere sociale positie = meer kans uitoefenen macht lagere sociale positie
    => Sociale positie en macht beïnvloeden sociale status

  • Rangschikking sociale posities van hoog naar laag => sociale ongelijkheid
           - Objectief: ongelijke verdeling schaarse, algemeen gewaardeerde zaken (economisch,                  cultureel, sociaal kapitaal)
           - Subjectief: ongelijke waardering en behandeling mensen o.b.v. sociale positie en
              levensstijl

  •  Hoe groot is de sociale ongelijkheid? Meten door mate waarin sociale mobiliteit mogelijk is.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2 (p. 287)
Wat betekent sociale mobiliteit?

ZIE: Antropia 4 - Hoofdstuk 4: Sociale structuur -
2. Sociale stratificatie - 2.3. Sociale mobiliteit

Slide 15 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 2 (p. 287) 
sociale mobiliteit


Slide 16 - Tekstslide

1. Structuur en cultuur (p. 287)
Elke samenleving:
  • Sociale structuur
  • Overkoepelende cultuur => cultuurcomponenten, eigen aan die samenleving

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 3 (p. 287)
Geef een aantal voorbeelden van cultuurcomponenten.

ZIE: Antropia 4 - Hoofdstuk 3: Cultuur in breed perspectief -
2. Culturen vergelijken  - Test jezelf, opdracht 2

Slide 18 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 3 (p. 287) 
cultuurcomponenten

Slide 19 - Tekstslide

1. Structuur en cultuur (p. 287)
Binnen de overkoepelende cultuur: verschillende variaties
  • Kunnen zich heel miniem tot heel extreem onderscheiden 
  • Al dan niet duidelijk aanwezig
  • Twee soorten
    - Subculturen
    - Tegenculturen

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 4 (p. 288)
Wat is het verschil tussen sub- en tegenculturen?

ZIE: Antropia 4  - Hoofdstuk 3: Cultuur in breed perspectief - 1. Cultuur in de diepte - 1.1., 1.2., 1.3.

Slide 21 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 4 (p. 288) 
subculturen


tegenculturen

Slide 22 - Tekstslide

1. Structuur en cultuur (p. 288)
Socialisatie  = het aanleren van hoe we ons moeten gedragen in de sociale posities
  • Levenslang proces
  • Drie soorten:
     - Primaire socialisatie
     - Secundaire socialisatie
     - Tertiaire socialisatie

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 5 (p. 288)
Geef een uitgebreide definitie van socialisatie.

ZIE: Antropia 3 - Hoofdstuk 8: Socialisatie - 3. Socialisatie 

Slide 24 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 5 (p. 288) 
socialisatie 


Slide 25 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 5 (p. 288) 
socialisatie 

Het levenslange proces waarbij we de waarden, normen, gewoonten, kennis en vaardigheden krijgen aangeleerd, om zo te kunnen functioneren in de groep of de gemeenschap waartoe we behoren.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 6 (p. 288)
Geef een voorbeeld van primaire socialisatie.

ZIE Antropia 3 - Hoofdstuk 8: Socialisatie - 3. Socialisatie - 3.1.

Slide 27 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 6 (p. 288) 
voorbeeld van primaire socialisatie


Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 6 (p. 288)
Geef een voorbeeld van secundaire socialisatie.

ZIE Antropia 3 - Hoofdstuk 8: Socialisatie - 3. Socialisatie - 3.2.

Slide 29 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 6 (p. 288) 
voorbeeld van secundaire socialisatie


Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 6 (p. 288)
Geef een voorbeeld van tertiaire socialisatie.

ZIE Antropia 3 - Hoofdstuk 8: Socialisatie - 3. Socialisatie - 3.3.

Slide 31 - Tekstslide

Oplossing van opdracht 6 (p. 288) 
voorbeeld van tertiaire socialisatie


Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 7 (p. 288)
Bekijk het fragment en beantwoord de vragen op een blad papier. 

a. Welke sociale posities komen in het fragment aan bod?
b. Waaruit bestaat de positieset van Kamal Kharmach?
c. Wie zijn de rolpartners van Kamal?
d. Geef een voorbeeld van een sociale rol bij één van de sociale posities van Kamal.
e. Waaruit bestaat het rolgedrag van de leerlingen?
f. Illustreer een aantal cultuurcomponenten van de cultuur van Jaspinder en Görkem.
g. Welke criteria zorgen voor ongelijkheid tussen de jongeren?
h. Toon aan dat er sprake is van sociale mobiliteit bij Kamal.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Oplossing van opdracht 7 (p. 288) 

Slide 35 - Tekstslide

Wat weet je al van sociale (on)gelijkheid?

Slide 36 - Tekstslide