In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
toets nabespreken
Slide 1 - Tekstslide
De 19e eeuw was de … klik op de juiste letter
A
Tijd van koningen
B
Tijd van industrie
C
Tijd van oorlogen
D
Tijd van ridders
Slide 2 - Quizvraag
Welke twee beweringen zijn juist? Kies de juiste letters.
a. Stoommachines werkten dag en nacht door. b. Stoommachines kwamen steeds meer in het huishouden voor. c. Stoommachines maakten het werk voor de arbeiders veiliger. d. Stoommachines maakten veel arbeiders overbodig. e. Stoommachines waren belangrijk in de Gouden Eeuw.
A
A,D
B
B,D
C
A,E
D
C,D
Slide 3 - Quizvraag
Welke twee zinnen passen bij de tijd vóór de Industriële Revolutie?
A Dag en nacht ademde je de vieze rook van fabriekspijpen in. B De meeste producten werden thuis met de hand gemaakt. C Bijna alle mensen werkten nog in de landbouw. D Arbeiderswoningen werden zo dicht mogelijk bij de fabriek gebouwd.
A
A,B
B
B,C
C
C,D
D
A,C
Slide 4 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving? Tijd waarin heel snel heel veel fabrieken werden gebouwd.
Slide 5 - Open vraag
Wat is de brandstof voor de stoommachines?
Slide 6 - Open vraag
Leg uit waarom er in de 19e eeuw veel wegen en kanalen werden aangelegd.
Slide 7 - Open vraag
Kinderarbeid werd afgeschaft. leg uit waarom fabriekseigenaren hier niet blij mee waren
Slide 8 - Open vraag
Werknemers zijn vaak lid van een vereniging die zorgt voor betere arbeidsomstandigheden. Welk begrip gebruiken we voor deze vereniging van werknemers?
Slide 9 - Open vraag
leg uit waarom huisnijverheid steeds minder werd gedaan tijdens de industriële revolutie.
Slide 10 - Open vraag
leg uit waarom fabrieken vaak in de buurt van een steenkoolmijn gebouwd werd
Slide 11 - Open vraag
Check of je alles hebt ingevuld. Daarna: Lever je toets in