H3
1 / 38
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Zouten zijn opgebouwd uit
A
atomen
B
moleculen
C
ionen
D
water
Slide 2 - Quizvraag
In welke 3 groepen kun je stoffen indelen op basis van hun elektrisch geleidingsvermogen?
A
Halogenen, Metalen, Zouten
B
Metalen, Niet-metalen, Zouten
C
Niet-metalen, Zouten, Moleculaire stoffen
D
Metalen, Zouten, Moleculaire stoffen
Slide 3 - Quizvraag
Zouten zijn opgebouwd uit;
A
een metaalion en een niet metaalion
B
2 metalen
C
2 moleculaire stoffen
D
een moleculaire stof en een niet metaal
Slide 4 - Quizvraag
Is SO3 een metaal, moleculaire stof of zout?
A
Metaal
B
Moleculaire stof
C
Zout
Slide 5 - Quizvraag
Een zout bestaat uit:
A
Metaalatomen
B
Niet-metaalatomen
C
Metaalionen en niet-metaalionen
D
Edelgassen
Slide 6 - Quizvraag
Zouten zijn opgebouwd uit alleen metaal atomen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Al2O3 behoort tot de...
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten
Slide 8 - Quizvraag
Zouten geleiden stroom in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Is CaCO3 een metaal, moleculaire stof of zout?
A
Metaal
B
Moleculaire stof
C
Zout
Slide 10 - Quizvraag
Vaste zouten geleiden stroom.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Is Li een metaal, moleculaire stof of zout?
A
Metaal
B
Moleculaire stof
C
Zout
Slide 12 - Quizvraag
Zouten geleiden in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Welke term geldt niet voor zout (NaCl)?
A
zuivere stof
B
ontleedbare stof
C
verbinding
D
mengsel
Slide 14 - Quizvraag
Als je zout water verhit in een buis, ontstaan een witte vaste stof en een kleurloze damp. Zout water is een …
A
Mengsel
B
Ontleedbare stof
Slide 15 - Quizvraag
Leg op microniveau uit waarom een zout altijd vast is
A
Ionbinding is sterk
B
Zouten bestaan uit een ionrooster
C
Zouten bestaan uit ionen
D
Het lost op in water
Slide 16 - Quizvraag
Geleid een vast zout stroom?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quizvraag
Een zout bestaat uit een metaal atoom en niet metaal atoom
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Een ionbinding
A
Bestaat ook als een zout is opgelost in water
B
Komt alleen voor bij zouten
C
Heb je bij alle stoffen op aarde
Slide 19 - Quizvraag
Zouten zijn moleculaire stoffen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Metaal, zout of moleculaire stof?
NaF
A
Metaal
B
moleculaire stof
C
Zout
Slide 21 - Quizvraag
Wat gebeurt er op microniveau bij het oplossen van een zout?
A
de ionen gaan harder trillen
B
de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
C
de ionen gaan in een rooster zitten
D
de zoutkorrels verdwijnen
Slide 22 - Quizvraag
Een zout is opgebouwd uit?
A
ionen
B
moleculen
C
atomen
Slide 23 - Quizvraag
Zouten kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een zout?
A
Een verbinding van een metaalion en een niet-metaal ion
B
een verbinding van twee metalen
C
een verbinding van twee niet-metalen
D
een moleculaire stof die kan oplossen in water
Slide 25 - Quizvraag
Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
Zoutbinding
B
Vanderwaalsbinding
C
Atoombinding
D
Ionbinding
Slide 26 - Quizvraag
Welke bindingen worden verbroken bij het oplossen van zout in water
A
Atoombindingen
B
Molecuulbinden
C
Verbindingen
D
Ionbindingen
Slide 27 - Quizvraag
In welke fase kunnen zouten stroom geleiden?
A
Vast en vloeibaar
B
gas en vast
C
opgelost en gas
D
opgelost en vloeibaar
Slide 28 - Quizvraag
MgO is een
A
metaal
B
moleculaire stof
C
zout
Slide 29 - Quizvraag
In welke 3 groepen kun je stoffen indelen?
A
Halogenen, Metalen, Zouten
B
Metalen, Niet-metalen, Zouten
C
Niet-metalen, Zouten, Moleculaire stoffen
D
Metalen, Zouten, Moleculaire stoffen
Slide 30 - Quizvraag
Metaal, zout of moleculaire stof?
Na
A
Metaal
B
moleculaire stof
C
Zout
Slide 31 - Quizvraag
Pb is een
A
metaal
B
zout
C
moleculaire stof
Slide 32 - Quizvraag
Welke opgeloste stof geleid geen elektriciteit
A
een moleculaire stof
B
een zout
Slide 33 - Quizvraag
Zouten hebben een kristalrooster.
Hebben zouten een hoog of een laag kookpunt?
Hebben zouten een hoog of een laag kookpunt?
A
Hoog
B
Laag
C
Zouten kunnen niet koken, ze zijn altijd vast.
Slide 34 - Quizvraag
Als je zout water verhit in een buis, ontstaan een witte vaste stof en een kleurloze damp. Zout water is een …
A
zuivere stof
B
mengsel
C
ontleedbare stof
D
niet-ontleedbare stof
Slide 35 - Quizvraag
Is zout (NaCl) een ontleedbare stof?
A
ja, want je kunt het scheiden in natrium en chloor
B
ja, want je kunt het ontleden tot natrium en chloor
C
nee, want het is een zuivere stof
D
nee, want het is een mengsel
Slide 36 - Quizvraag
Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
zoutbinding
B
vanderwaalsbinding
C
atoombinding
D
ionbinding
Slide 37 - Quizvraag
Het oplossen van zout is een chemische reactie
A
waar
B
niet waar
