7.4 aan elkaar of los

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Noteer de datum en tot welke bladzijde je hebt gelezen.
  • schrijf in ongeveer 50 woorden wat je de vorige les en deze les hebt gelezen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je nog van de afkortingen en de leestekens?

Doel van deze les: Je kunt bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling afkortingen en leestekens

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke is goed?
A
"Wil je me helpen," vroeg Eva?
B
"Wil je me helpen?" vroeg Eva.
C
"Wil je me helpen?" Vroeg Eva.
D
"Wil je me helpen." Vroeg Eva?

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke is goed?
A
'Ja,' zei ze, 'ik kom als ik klaar ben naar je toe.'
B
'Ja,' zei ze, 'Ik kom als ik klaar ben naar je toe.'
C
'Ja, zei ze, ik kom als ik klaar ben naar je toe.'
D
'Ja,' zei ze, "ik kom als ik klaar ben naar je toe."

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke is goed?
A
Eva viel, doordat ze niet uitkeek.
B
Eva viel doordat, ze niet uitkeek.
C
Eva viel doordat ze niet uitkeek.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke is goed?
A
Ik wil op voetbal, tennis en korfbal.
B
Ik wil op voetbal, tennis, en korfbal
C
Ik wil op voetbal, tennis, en, korfbal

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de afkorting goed:
Nederlandse spoorwegen

Slide 9 - Open vraag

NS
Schrijf de afkorting goed:
in plaats van

Slide 10 - Open vraag

NS
Schrijf de afkorting goed:
hoger algemeen voortgezet onderwijs

Slide 11 - Open vraag

NS
Cursus 7 spelling paragraaf 4 Aan elkaar of los?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen = 
een woord van twee of meer bestaande woorden

Er zijn vijf regels die je moet onthouden.

Regel 1: één ding is één woord
worden in het Nederlands aan elkaar geschreven: 
schouder + tas = schoudertas
hout + worm + kever = houtwormkever

A







Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan elkaar of los?
A
maximumsnelheid
B
maximum snelheid

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regel 2: Er, daar, hier, waar + een voorzetsel schrijf je aan elkaar

erover
daarboven
hiervoor
waarin


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aan elkaar of los?
A
daar over
B
daarover

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regel 3: getallen met honderd en duizend schrijf je aan elkaar

driehonderd
zevenduidend

Regel 4: samengestelde werkwoorden schrijf je aan elkaar als ze in de volgorde van het werkwoord staan:

Ik ga je inhalen  / Ik zeg dat ik je in ga halen.
Johan kan het goed voordoen. / Doe het eens voor, Johan!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel 5: samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel:

een sneldrogend shirt
de lichtgevende vliegjes
het opbouwende advies

Deelwoord --> komt van een werkwoord (drogen, geven, opbouwen)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aan elkaar of los?
A
Hij is licht gewond
B
Hij is lichtgewond

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

aan elkaar of los?
A
Hij heeft twee honderd pepernoten gebakken
B
Hij heeft tweehonderd pepernoten gebakken

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

aan elkaar of los?
A
Kun je dat aan me voorlezen?
B
Kun je dat aan me voor lezen?

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan elkaar of los

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schrijf aan elkaar of los:
voor examen klas / bureau blad/ heet water

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom schrijf je 'schoudertas' aan elkaar, maar 'fantastische tas' los?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak van cursus 7 paragraaf 4 Aan elkaar of los 
opdracht 1 tot en met 5.

Klaar? Kijk naar de opdrachten van de vorige keer. De opdrachten die je nog niet zo goed beheerst, staan opnieuw voor je open (70% of meer goed = prima! )

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In hoeverre heb je het lesdoel gehaald:
Ik kan bepalen of ik woorden los of aan elkaar moet schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Bij de opdrachten die ik gemaakt heb, had ik ongeveer ... procent goed!
0100

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
In Magister staat het huiswerk

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies