H2.5 woordenschat

Wat betekent het onderstaande woord?
de ingewanden
A
tenminste
B
binnenste delen van het lichaam
C
slim persoon
D
versperring
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent het onderstaande woord?
de ingewanden
A
tenminste
B
binnenste delen van het lichaam
C
slim persoon
D
versperring

Slide 1 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
verstrikt
A
gevangen
B
tenminste
C
slim persoon
D
versperring

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
met vlag en wimpel
A
althans
B
glansrijk
C
het slachtoffer zijn
D
standhouden

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
althans
A
versperring
B
combinatie van technische toestellen
C
zeker van zichzelf
D
tenminste

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
vastberaden
A
gevangen
B
het slachtoffer zijn
C
zeker van zichzelf
D
standhouden

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
de installatie
A
versperring
B
combinatie van technische toestellen
C
groot ding met soms een vreemde vorm
D
tenminste

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
het gevaarte
A
zonder schade overleven
B
versperring
C
zeker van zichzelf
D
groot ding met soms een vreemde vorm

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
vastberaden
A
althans
B
glansrijk
C
slim persoon
D
zeker van zichzelf

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
de barrière
A
zonder schade overleven
B
versperring
C
zeker van zichzelf
D
groot ding met soms een vreemde vorm

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
de dupe zijn
A
het slachtoffer zijn
B
combinatie van technische toestellen
C
zeker van zichzelf
D
slim persoon

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
het brein
A
slim persoon
B
glansrijk
C
versperring
D
groot ding met soms een vreemde vorm

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het onderstaande woord?
weerstaan
A
slim persoon
B
gevangen
C
standhouden
D
zeker van zichzelf

Slide 12 - Quizvraag