2F/3F - Bouwsteen 03 - Inleiding, kern, slot

Bouwsteen 3
Inleiding, kern en slot
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bouwsteen 3
Inleiding, kern en slot

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je kunt kenmerken en functies beschrijven van de tekstdelen inleiding, kern en slot.
  • Je kunt deze tekstdelen in veelvoorkomende tekstsoorten herkennen en de functie ervan benoemen. 
  • Je kunt de tekstdelen inleiding, kern en slot in je eigen gesproken of geschreven teksten duidelijk aanbrengen. 
  • Je kunt uitleggen waarom je voor deze opbouw gekozen hebt.

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding - functies
1. aandacht trekken van het publiek;
2. het publiek motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren;
3. informatie geven over wat komen gaat.

Slide 3 - Tekstslide

Kern
  • het middenstuk van een tekst;
  • bestaat meestal uit meer dan één alinea;
  • het onderwerp wordt verder uitgewerkt;
  • kan meerdere deelonderwerpen bevatten;
  • eventueel met tussenkopjes.


Slide 4 - Tekstslide

Slot
Laatste deel van de tekst en heeft meestal één of meer van de volgende vier functies:
  • een samenvatting geven;
  • een conclusie trekken;
  • naar de toekomst kijken;
  • een vraag meegeven aan de lezer.

Slide 5 - Tekstslide

Inleiding - functies
1. aandacht trekken van het publiek;
2. het publiek motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren;
3. informatie geven over wat komen gaat.

Je krijgt een sketch te zien.
Luister goed en probeer de inleiding te ontdekken

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Inleiding - theorie
Functies
  • onderwerp introduceren
  • aandacht van de lezer trekken
  • informatie geven over de opbouw van de tekst

Slide 8 - Tekstslide

Inleiding - theorie
Verschillende vormen:
  • beschrijving van het onderwerp
  • samenvatting 
  • vragenreeks 
  • beschrijving van de aanleiding
  • voorbeeld 
  • eigen ervaring 
  • anekdote
  • historische verwijzing

Slide 9 - Tekstslide

Oefening
Je krijgt straks verschillende inleidingen te zien.
Om wat voor inleiding gaat het?

Slide 10 - Tekstslide

Tekst 1
Als op postcode 1234PK 22,7 miljoen valt… hoeveel wint u dan, G.E. Wirrens? Krijgt Rotterdam er een nieuwe miljonairswijk bij?

22,7 miljoen euro! Zo’n groot bedrag gaat er dit jaar minstens uit en misschien valt die prijs wel op úw postcode. Dat zou toch mooi zijn? Deze recordprijs zal op de avond van nieuwjaarsdag worden uitgereikt aan de winnaars, ergens in Nederland, misschien wel in Rotterdam…?!

Bron: Postcodenieuws, 10 november 2006


Slide 11 - Tekstslide

Met wat voor een soort inleiding heb je te maken?
A
Beschrijving van de aanleiding
B
Vragenreeks
C
Voorbeeld
D
Eigen ervaring

Slide 12 - Quizvraag

Tekst 1
Als op postcode 1234PK 22,7 miljoen valt… hoeveel wint u dan, G.E. Wirrens? Krijgt Rotterdam er een nieuwe miljonairswijk bij?

22,7 miljoen euro! Zo’n groot bedrag gaat er dit jaar minstens uit en misschien valt die prijs wel op úw postcode. Dat zou toch mooi zijn? Deze recordprijs zal op de avond van nieuwjaarsdag worden uitgereikt aan de winnaars, ergens in Nederland, misschien wel in Rotterdam…?!

Bron: Postcodenieuws, 10 november 2006


Slide 13 - Tekstslide

Tekst 2
Patatje oorlog

De term is dermate ingeburgerd dat de FNV hem eens leende voor een actie voor haar leden in de horeca: patatje oorlog. Toch is die aanduiding nog niet zo heel erg lang gemeengoed in ons land. Pas halverwege de jaren tachtig raakte ‘patatje oorlog’ landelijk ingeburgerd. De herkomst ervan is onduidelijk. Het zit er dik in dat een cafetariaklant hem bedacht heeft, want zo gaat het wel vaker met namen van snackgerechten.

Bron: Ubel Zuiderveld, in: Onze Taal, 2000


Slide 14 - Tekstslide

Met wat voor een soort inleiding heb je te maken?
A
Anekdote
B
Historische verwijzing
C
Situatieschets
D
Eigen ervaring

Slide 15 - Quizvraag

Tekst 2
Patatje oorlog

De term is dermate ingeburgerd dat de FNV hem eens leende voor een actie voor haar leden in de horeca: patatje oorlog. Toch is die aanduiding nog niet zo heel erg lang gemeengoed in ons land. Pas halverwege de jaren tachtig raakte ‘patatje oorlog’ landelijk ingeburgerd. De herkomst ervan is onduidelijk. Het zit er dik in dat een cafetariaklant hem bedacht heeft, want zo gaat het wel vaker met namen van snackgerechten.

Bron: Ubel Zuiderveld, in: Onze Taal, 2000


Slide 16 - Tekstslide

Tekst 3
Kiezen, maar hoe?

Een school als het Baarnsch Lyceum voor havo en vwo, idyllisch gelegen in het Gooi, met eigen sportvelden en gelegen in het bos, daar wil je je kinderen wel heen sturen. Het is er gezellig en het onderwijs wordt er ook zo degelijk aangepakt!



Bron: Liesbeth Wytzes, in: Elsevier, december 2001


Slide 17 - Tekstslide

Met wat voor een soort inleiding heb je te maken?
A
Situatieschets
B
Eigen ervaring
C
Samenvatting
D
Beschrijving van het onderwerp

Slide 18 - Quizvraag

Tekst 3
Kiezen, maar hoe?

Een school als het Baarnsch Lyceum voor havo en vwo, idyllisch gelegen in het Gooi, met eigen sportvelden en gelegen in het bos, daar wil je je kinderen wel heen sturen. Het is er gezellig en het onderwijs wordt er ook zo degelijk aangepakt!



Bron: Liesbeth Wytzes, in: Elsevier, december 2001


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Kern
  • De kern is het middenstuk van een tekst en bestaat vaak uit meer dan één alinea.
  • Het onderwerp dat in de inleiding kort genoemd is, wordt in de kern verder uitgewerkt.
  • De kern kan meerdere deelonderwerpen bevatten.
  • Als je zelf een tekst schrijft, vertel je in dit stuk de werkelijke inhoud van je tekst.

Slide 21 - Tekstslide

Kern
De volgorde van de deelonderwerpen is afhankelijk van de structuur van de kern. Bijvoorbeeld:

• vroeger - nu (tijd);
• stelling - argumenten - weerleggen tegenargumenten (argumentatie);
• oorzaak - gevolg.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: Bouwsteen 3 - inleiding, kern en slot
- voorbeeld en theorie
- lezen en luisteren (1 t/m 52 3F & 1 t/m 43 2F)
- schrijven (1 t/m 15 + 20 t/m 28 3F & 1, 3 t/m 6, 8, 9, 15 t/m 30 2F)
- 20 t/m 28 bespreken met docent
- spreken en gesprekken voeren (1 t/m 10 en 19 t/m 24)
- tussentoets 

Slide 23 - Tekstslide