In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Bouwsteen 3
Inleiding, kern en slot
Slide 1 - Tekstslide
Doel van de les
Je kunt kenmerken en functies beschrijven van de tekstdelen inleiding, kern en slot.
Je kunt deze tekstdelen in veelvoorkomende tekstsoorten herkennen en de functie ervan benoemen.
Je kunt de tekstdelen inleiding, kern en slot in je eigen gesproken of geschreven teksten duidelijk aanbrengen.
Je kunt uitleggen waarom je voor deze opbouw gekozen hebt.
Slide 2 - Tekstslide
Inleiding - functies
1. aandacht trekken van het publiek;
2. het publiek motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren;
3. informatie geven over wat komen gaat.
Slide 3 - Tekstslide
Kern
het middenstuk van een tekst;
bestaat meestal uit meer dan één alinea;
het onderwerp wordt verder uitgewerkt;
kan meerdere deelonderwerpen bevatten;
eventueel met tussenkopjes.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slot
Laatste deel van de tekst en heeft meestal één of meer van de volgende vijf functies:
een samenvatting geven;
een conclusie trekken;
naar de toekomst kijken;
een vraag meegeven aan de lezer;
een open eind.
Slide 6 - Tekstslide
Inleiding - functies
1. aandacht trekken van het publiek;
2. het publiek motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren;
3. informatie geven over wat komen gaat.
Je krijgt een paar sketches te zien.
Luister goed en probeer de inleiding te ontdekken
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Inleiding - theorie
Functies
onderwerp introduceren
aandacht van de lezer trekken
informatie geven over de opbouw van de tekst
Slide 11 - Tekstslide
Inleiding - theorie
Verschillende vormen:
beschrijving van het onderwerp
samenvatting
vragenreeks
beschrijving van de aanleiding
voorbeeld
eigen ervaring
anekdote
historische verwijzing
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
De inleiding bij de KlapKrui is een voorbeeld van een
A
Historische verwijzing
B
Eigen ervaring
C
Beschrijving van de aanleiding
D
Samenvatting
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
De inleiding bij chocoladevergiftigingen is een voorbeeld van
A
Samenvatting
B
Anekdote
C
Voorbeeld
D
Beschrijving van het onderwerp
Slide 16 - Quizvraag
Oefening
Je krijgt straks verschillende inleidingen te zien.
Om wat voor inleiding gaat het?
Slide 17 - Tekstslide
Inleiding - theorie
Verschillende vormen:
beschrijving van het onderwerp
samenvatting
vragenreeks
beschrijving van de aanleiding
voorbeeld
eigen ervaring
anekdote
historische verwijzing
Slide 18 - Tekstslide
Tekst 1
Als op postcode 1234PK 22,7 miljoen valt… hoeveel wint u dan, G.E. Wirrens? Krijgt Rotterdam er een nieuwe miljonairswijk bij?
22,7 miljoen euro! Zo’n groot bedrag gaat er dit jaar minstens uit en misschien valt die prijs wel op úw postcode. Dat zou toch mooi zijn? Deze recordprijs zal op de avond van nieuwjaarsdag worden uitgereikt aan de winnaars, ergens in Nederland, misschien wel in Rotterdam…?!
Bron: Postcodenieuws, 10 november 2006
Slide 19 - Tekstslide
Met wat voor een soort inleiding heb je te maken?
A
Beschrijving van de aanleiding
B
Vragenreeks
C
Voorbeeld
D
Eigen ervaring
Slide 20 - Quizvraag
Tekst 1
Als op postcode 1234PK 22,7 miljoen valt… hoeveel wint u dan, G.E. Wirrens? Krijgt Rotterdam er een nieuwe miljonairswijk bij?
22,7 miljoen euro! Zo’n groot bedrag gaat er dit jaar minstens uit en misschien valt die prijs wel op úw postcode. Dat zou toch mooi zijn? Deze recordprijs zal op de avond van nieuwjaarsdag worden uitgereikt aan de winnaars, ergens in Nederland, misschien wel in Rotterdam…?!
Bron: Postcodenieuws, 10 november 2006
Slide 21 - Tekstslide
Tekst 2
Patatje oorlog
De term is dermate ingeburgerd dat de FNV hem eens leende voor een actie voor haar leden in de horeca: patatje oorlog. Toch is die aanduiding nog niet zo heel erg lang gemeengoed in ons land. Pas halverwege de jaren tachtig raakte ‘patatje oorlog’ landelijk ingeburgerd. De herkomst ervan is onduidelijk. Het zit er dik in dat een cafetariaklant hem bedacht heeft, want zo gaat het wel vaker met namen van snackgerechten.
Bron: Ubel Zuiderveld, in: Onze Taal, 2000
Slide 22 - Tekstslide
Met wat voor een soort inleiding heb je te maken?
A
Anekdote
B
Historische verwijzing
C
Situatieschets
D
Eigen ervaring
Slide 23 - Quizvraag
Tekst 2
Patatje oorlog
De term is dermate ingeburgerd dat de FNV hem eens leende voor een actie voor haar leden in de horeca: patatje oorlog. Toch is die aanduiding nog niet zo heel erg lang gemeengoed in ons land. Pas halverwege de jaren tachtig raakte ‘patatje oorlog’ landelijk ingeburgerd. De herkomst ervan is onduidelijk. Het zit er dik in dat een cafetariaklant hem bedacht heeft, want zo gaat het wel vaker met namen van snackgerechten.
Bron: Ubel Zuiderveld, in: Onze Taal, 2000
Slide 24 - Tekstslide
Tekst 3
Kiezen, maar hoe?
Een school als het Baarnsch Lyceum voor havo en vwo, idyllisch gelegen in het Gooi, met eigen sportvelden en gelegen in het bos, daar wil je je kinderen wel heen sturen. Het is er gezellig en het onderwijs wordt er ook zo degelijk aangepakt!
Bron: Liesbeth Wytzes, in: Elsevier, december 2001
Slide 25 - Tekstslide
Met wat voor een soort inleiding heb je te maken?
A
Situatieschets
B
Eigen ervaring
C
Samenvatting
D
Beschrijving van het onderwerp
Slide 26 - Quizvraag
Tekst 3
Kiezen, maar hoe?
Een school als het Baarnsch Lyceum voor havo en vwo, idyllisch gelegen in het Gooi, met eigen sportvelden en gelegen in het bos, daar wil je je kinderen wel heen sturen. Het is er gezellig en het onderwijs wordt er ook zo degelijk aangepakt!
Bron: Liesbeth Wytzes, in: Elsevier, december 2001
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Kern
De kern is het middenstuk van een tekst en bestaat vaak uit meer dan één alinea.
Het onderwerp dat in de inleiding kort genoemd is, wordt in de kern verder uitgewerkt.
De kern kan meerdere deelonderwerpen bevatten.
Als je zelf een tekst schrijft, vertel je in dit stuk de werkelijke inhoud van je tekst.
Slide 29 - Tekstslide
Kern
De volgorde van de deelonderwerpen is afhankelijk van de structuur van de kern. Bijvoorbeeld: