2.3 De organen voor vertering

De organen voor vertering
2.3
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De organen voor vertering
2.3

Slide 1 - Tekstslide

Zet je geluid uit..
klik de link op de volgende dia aan
doe de quiz
minder dan 12 goed?
Doe hem nog een keer! 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Wat is vertering ook nog maar weer?

Slide 4 - Open vraag

Bij welk antwoord staan alleen voedingsstoffen die verteerd moeten worden?
A
Water, vetten, koolhydraten
B
water, vitaminen, mineralen
C
koolhydraten, vetten, eiwitten
D
vitaminen, vetten, eiwitten

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen
Vandaag leer je waar vetten, koolhydraten en eiwitten verteerd worden

Als ze verteerd zijn, kunnen de verteringsproducten worden opgenomen door de darmwand in het bloed.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe wordt zetmeel verteerd?

Slide 7 - Tekstslide

Mond
Vertering van zetmeel
begint in je mond
In je speeksel zit een enzym
dat zetmeel knipt

Na het knippen is de vertering van zetmeel nog niet klaar.


Slide 8 - Tekstslide

Kun je de verteringsproducten van zetmeel opnemen in je mond?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Vertering gaat sneller als je je voedsel kauwt. Hoe komt dat?

Slide 10 - Open vraag

Na je mond, gaat het eten naar de slokdarm. Wat wordt er in de slokdarm verteerd?
A
Niets
B
mineralen, water en enzymen
C
koolhydraten, vetten en eiwitten
D
alleen zetmeel

Slide 11 - Quizvraag

Slokdarm en maag
De enzymen in speeksel werken verder in de slokdarm.

In de maag stopt het. Het zoutzuur in de maag, maakt de enzymen uit speeksel kapot.

Slide 12 - Tekstslide

12 vingerige darm
Het enzym dat in speeksel zit, zit ook in sap uit de alvleesklier.

Dit sap komt in de 12 vingerige darm en gaat verder met de vertering van zetmeel.

Slide 13 - Tekstslide

Kun je de verteringsproducten van zetmeel opnemen in de 12 vingerige darm?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Dunne darm
De vertering is nog steeds niet klaar!

De wand van de dunne darm maakt darmsap. Een enzym in darmsap maakt het af.

Slide 15 - Tekstslide

Kun je de verteringsproducten van zetmeel opnemen in de dunne darm?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Hoe wordt vet verteerd?

Slide 17 - Tekstslide

alvleesklier
Alvleessap bevat ook een enzym dat vet verteerd. Bij vet is 1 enzym genoeg.

Dit enzym heeft wel hulp nodig!

Slide 18 - Tekstslide

Gal
Je lever maakt gal
Gal wordt opgeslagen in je galblaas (groen)
Gaat naar de 12 vingerige darm als je vet hebt gegeten

Gal verdeelt grote vetdruppels in kleine vetdruppels
Dit heet emulgeren

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Verteert gal het vet?
A
Ja, want het vet wordt kleiner
B
Nee, want na het emulgeren is het nog steeds vet

Slide 21 - Quizvraag

Door de vetdruppels op te breken wordt het oppervlak van het vet groter. Hierdoor kan het alvleessap sneller werken. Op welke andere plek ben je nog meer het oppervlak van het eten aan het vergroten?

Slide 22 - Open vraag

Hoe worden eiwitten verteerd?

Slide 23 - Tekstslide

Eiwitten zijn moeilijk te verteren. Je hebt veel verschillende enzymen nodig uit meerdere spijsverteringsorganen.

Dit komt doordat er heel veel verschillende eiwitten zijn.

Slide 24 - Tekstslide

Hoe komt het dat je snel een vol gevoel krijgt als je eiwitten eet?

Slide 25 - Open vraag

De maag
De wand van de maag maakt maagsap en zoutzuur.

Maagsap begint aan de vertering van eiwit.
Zoutzuur doodt bacteriën op het voedsel.

Slide 26 - Tekstslide

De maagwand is bedekt met een slijmlaag om zichzelf te beschermen. Waar moet de maagwand tegen beschermd worden?

Slide 27 - Open vraag

Verteert het maagzuur voedingsstoffen?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Alvleessap
In alvleessap zitten veel enzymen die eiwit verteren. Alvleessap is supersap! Het verteert alles.

Slide 29 - Tekstslide

Welke stoffen verteert alvleessap nog meer behalve eiwit?
A
mineralen en vitaminen
B
zetmeel en vitaminen
C
vet en vitaminen
D
zetmeel en vet

Slide 30 - Quizvraag

Dunne darm
Het darmsap uit de dunne darm maakt de eiwitvertering af.

Hierna kun je de verteringsproducten gaan opnemen in het bloed.

Slide 31 - Tekstslide

Maakt de dikke darm ook spijsverteringsenzymen?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Dikke darm

Slide 33 - Tekstslide

Dikke darm
In de dikke darm zijn (bijna) alle nuttige stoffen opgenomen.

Er is er nog maar 1 over..

Slide 34 - Tekstslide

Welke nuttige stof is er nog over en kan nog worden opgenomen?
A
Water
B
vitamines
C
mineralen
D
vezels

Slide 35 - Quizvraag

Darmflora
In je dikke darm wonen ook heel veel bacteriën.

Zij hebben de stoffen in de darm nodig om te leven. Ze maken vitamine K. Wij hebben vitamine K nodig voor een goede bloedstolling.

Slide 36 - Tekstslide

Als er ziekteverwekkers in de dikke darm komen, gaat de dikke darm extra veel peristaltische bewegingen maken om alles er zo snel mogelijk uit te werken. Je poep gaat er dan anders uit zien. Wat is er anders?

Slide 37 - Open vraag

Zo moet het eruit zien...

Type 3 en 4 zijn normaal

1 en 2: je hebt misschien last van verstopping

Bij 5 tm 7: je hebt misschien een darmontsteking

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link