2.4 Possessive 's - ' & reading

• Engels
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 1,2

Marith 

Wesley

Djurre

Eleanne

Pieter

Lieke

Jurre

Else 

Eke

Nynke

Gerrit

Rein Pieter

Ronald

Eke

Auke

Daan

Silke

Anne

Ruben

Alicia

Femke

Wiebe Jan

Sybrand

Gytte

Jorrick

Wesley 
Sytze

Yannick

Liam

Harmen

Nina-Linn

Leonie

Nebiat

Iris

Nina

Keano

Damien

Jelmer

Sander

Iwan

Dyon

Bobby

Aladar

Jarno

Vincent

Janyke

Justin

Fenna-Lian

Esmée

Tess

Sophia

Anna

Liesbeth

Andries

Julia

Anne
maartje

Jesse

Welcome! 

Book 

Laptop

You need:

Planning

-  woordenschat

- grammatica: Bezit ('s / ')

- Zelfstandig werken 

But first... words!

Sleep in de volgende slide het woord naar het bijbehorende plaatje

bowl

flour

Frying pan

butter

recipe

Knife

Pie

Possessive 

's of ' 

Possessive (bezit)
aangeven van wie iets is

's

Wanneer gebruik je een hoge komma+s? 

• Bij namen
• Bij mensen, dieren en dingen in het enkelvoud
• Bij woorden in het meervoud die niet op een S eindigen

I like Tara's hair.

Who took Anthony's pen?

The cat's whiskers.

Men's clothing.

Possessive (bezit)

'

My parents' car. (parents = meervoud met een s)

His siblings' hobby. (siblings = meervoud met een s)

Wanneer gebruik je alleen een hoge komma? 

• Bij woorden in het meervoud die wel op een S eindigen

In het kort... bij het aangeven van bezit

Als het woord al eindigt op een -s:
dan krijg je een ' aan het eind

Eindigt het woord niet op een s?
Dan krijg je 's aan het eind

Isn't this ______ (Peter) book?

1. Peter'
2. Peter's
3. Peters'
4. Peters

They are painting the ____ (children) room this week.

1. Children's
2. Childrens
3. Childrens'
4. Children

_____ (Men) trousers can be found on the top floor.

1. Men
2. Mens
3. Men's
4. Mens'

Did you read ______ (yesterday) newspaper?

1. yesterday
2. yesterdays
3. yesterdays'
4. yesterday's

5. David is ______ (Anne) husband.

1. Anne's
2. Annes
3. Annes'
4. Anne

6. All the _____ (boys) books were in their lockers.

1. boys's
2. boyss
3. boys'
4. boys

7. My ________ (grandparents) house is pretty far away.

1. grandparents's
2. grandparentss
3. grandparents'
4. grandparents

Sarah is ______(Emily) aunt.

1. Emily's
2. Emilys'
3. Emilies
4. Emilys

Aan de slag (blz. 64)

First:

opdracht 5, 6, 7

After:

opdracht 1, 2 & 3 (blz. 62)

Finished? --> op je laptop iets voor jezelf doen