extra grammmatica wederende werkwoorden

• NT2
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

De kinderen vervelen ......... op school.

1. hun
2. zich
3. hen
4. je

Bent u .......... ervan bewust dat dit een stiltecoupé is?

1. zich
2. me
3. jou
4. uw

Wij vragen .......... af wanneer de lockdown afgelopen is.

Mijn broer en zijn vriendin trouwden met...............

Johan had ............. slecht ............. het sollicitatiegesprek ................
(zich voorbereiden op)

Het is bijna vakantie. Daar .......... ik .......... enorm ............ (zich verheugen op)

Door corona ........... een groot aantal werknemers ........... vorige week ...........
(zich ziek melden, voltooide tijd)

Heeft u ............. wel eens ................. wat de economische crisis voor uw leven betekent? (zich afvragen)

Vroeger ........... werknemers .......... moeilijker ........., aan het hoge tempo op de werkvloer. (zich aanpassen)

Herschrijf de zin en gebruik daarbij een wederkerend werkwoord.

U moet beseffen dat het starten van een eigen bedrijf niet makkelijk is.
(zich realiseren)

Als je promotie wil maken moet je nieuwe dingen blijven leren.
(zich ontwikkelen)

De winkelstraten zijn rechts van het oude centrum.
(bevinden zich)

De Aldi is altijd opgevallen door de lage prijzen.
(zich onderscheiden van)

Je dacht niet goed na over de onderwerpen van het mondeling examen.
(zich goed voorbereiden op)