Les 2: maatschappelijke ontwikkelingen

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wet- en regelgevingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les:
welke klassieke grondrechten ken je?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is trias politica?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen grondrechten en sociale grondrechten?
A
Grondrechten verbiedt de overheid sommige dingen te doen terwijl de sociale de overheid juist verplicht sommige dingen te doen
B
Grondrechten verplicht de overheid sommige dingen te doen terwijl de sociale de overheid verbiedt sommige dingen te doen
C
Geen verschil

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen in de zorg
Het zorgstelsel is in Nederland flink veranderen de laatste jaren.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn mogelijke oorzaken van de verandering in het zorgstelsel?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken:
- Sinds 2001 is de gezondheidszorg de grootste kostenpost met bijna 75 miljard euro. Dit is 30% van de rijksoverheidsuitgaven. Indien deze zorgkosten in het huidige tempo doorgroeit, dan zal in 2040 de helft van de rijksbegroting opgaan aan de gezondheidszorg
-Coronabestrijding

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen
- Zo lang mogelijk thuis blijven wonen
- E-health en digitale ondersteuning
- Stijging zorgpremie
- Meer aandacht naar preventieve zorg

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Demografische ontwikkelingen
De bevolking wordt internationaler
Op 1 januari 2017 telde Nederland 13,2 miljoen inwoners met een Nederlandse achtergrond en 3,9 miljoen inwoners met een migratieachtergrond.
In 2040 zijn er naar verwachting 12,9 miljoen inwoners met een Nederlandse achtergrond. Het aantal inwoners met een migratieachtergrond zal zijn toegenomen tot 5,4 miljoen inwoners.
In 2060 is het aantal inwoners met een Nederlandse achtergrond gedaald tot 12,1 miljoen, terwijl het aantal inwoners met een migratieachtergrond uit zal komen op 6,3 miljoen.
Met de toename van het aantal ouderen stijgt de zorgvraag. Van de mensen van 65 jaar en ouder heeft 70 procent een chronische ziekte. Van de mensen van 75 jaar en ouder heeft de helft meer dan één chronische ziekte. Van de mensen van 75 jaar en ouder met een chronische ziekte, heeft 63 procent twee of meer chronische ziekten (multimorbiditeit) en 32 procent drie of meer. Daardoor stijgt het zorgvolume met ongeveer 4 procent per jaar. Naar verwachting zal in 2030 38 procent van de mensen ouder dan 75 jaar meer dan drie aandoeningen hebben.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Noem demografische ontwikkelingen die er voor zorgen dat zorgstelsel verandert

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gehandicapten/instelling zorg
Versterking positie van de cliënt:
- Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen
- Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (wkkgz)

De overheid wil dat iedereen goede zorg krijgt. Daarom heeft de overheid wettelijk vastgelegd wat goede zorg precies inhoudt. En wat er moet gebeuren als mensen een klacht hebben over de zorg. Dit staat in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gehandicapten/instelling zorg
Zorg op maat:
Uitgaan van individuele zorgvragen. Individueel zorgplan per cliënt. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke participatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij maatschappelijke participatie?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke participatie
Actief meedoen in de samenleving. Mensen met gezondheidsproblemen participeren minder in de samenleving dan mensen zonder gezondheidsproblemen

- Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
- Participatiewet

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(wet maatschappelijke ondersteuning)
Deze wet is bedoeld om de participatie van bijvoorbeeld mensen met een beperking in het maatschappelijk leven te verbeteren. Voorzieningen in de gehandicaptenzorg bevorderen de deelname aan het maatschappelijk leven.

Voorbeelden: taxivervoer, thuishulp, dagbesteding

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Participatiewet
Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Veel mensen met een beperking willen graag deelnemen aan het sociale en maatschappelijke leven. Ze willen als gelijkwaardig en volwaardig medemens worden gezien. Toch lukt dit niet altijd. Redenen hiervoor zijn:

Maatschappelijke belemmeringen:
BEPERKING

De beperking van de cliënt. Bijvoorbeeld: iemand met een verstandelijke beperking zal niet volledig zelfredzaam zijn. Daardoor is het voor hem moeilijk om bijvoorbeeld zelfstandig in het werk te functioneren.

Het lukt ze vanwege hun beperking niet om actief deel te nemen aan de maatschappij. Denk aan een cliënt met een psychiatrische aandoening die door voortdurende stemmingswisselingen moeilijk langdurende sociale contacten aan kan gaan met anderen. Of denk aan iemand met een chronische ziekte die niet in aanmerking komt voor een baan.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke belemmeringen:
MAATSCHAPPIJ
die het voor mensen met een beperking onmogelijk of moeilijk maakt om deel te nemen aan het sociale of maatschappelijke leven. Dit komt doordat voorzieningen, hulpmiddelen of aanpassingen niet altijd aanwezig zijn, en doordat sommige mensen in de maatschappij negatief reageren.

De maatschappij zelf staat niet altijd open voor mensen met een beperking op welk gebied dan ook. Cliënten kunnen te maken krijgen met vooroordelen, waardoor het bijvoorbeeld moeilijker is om contact te maken of werk te vinden of te houden.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor wie is het lastig om te participeren in de maatschappij? Noem wat voorbeelden

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke belemmeringen:
ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE
De ondersteuningsbehoeften van mensen met een beperking en de maatschappelijke realiteit sluiten niet altijd op elkaar aan. Wie in de maatschappij leeft, moet kunnen omgaan met vrijheden en verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Mensen met een beperking lukt dit niet altijd.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke belemmeringen:
FINANCIËLE BELEMMERING
Financiële problemen kunnen een beperkende factor zijn om te kunnen deelnemen aan sport of culturele activiteiten en daarmee de kans om nieuwe mensen te ontmoeten.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat de afkorting "wkkgz" voor?
A
Wet kwaliteit, kosten en geschillen zorg
B
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg
C
Wet kosten, klachten en geschillen zorg

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een traplift is een voorbeeld van de wmo
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van de participatiewet?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:
Specifieke doelgroepen:
- Hoofdstuk 29: opdracht 1, 2, 3, 6, 7, 11

Gehandicaptenzorg:
- Hoofdstuk 42: opdracht 1a, 1b, 2, 3, 4

Let op: niet alle opdrachten komen helemaal terug in de theorie, maar zoek je zelf op

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies